Epiloog

18 juni – …

Op een hete, vochtige donderdagochtend worden we wakker in onze hotelkamer in Makassar, Indonesië. De gevreesde, onvermijdelijke dag van vele ‘laatstes’ is aangebroken. De laatste keer rijst als ontbijt, de laatste keer onze trouwe rugzakken inpakken, de laatste keer onderhandelen met de taxichauffeur die ons naar de luchthaven brengt. Over een 36-tal uur blijven er van de droomwereld waarin we ons bevinden louter herinneringen over.

Maar goed, eens de terugvlucht geboekt was begonnen we ook meer en meer uit te kijken naar alles en iedereen die we zo lang hebben moeten missen. Zeker de laatste weken fantaseerden we regelmatig over het weerzien van familie en vrienden, over huisgemaakte spaghetti en ander lekkers, over onze eigen badkamer en bed.

Uren later bevinden we ons op tien kilometer hoogte en zien we de Roemeense bossen en Duitse industrie onder ons door glijden, maar het is nog altijd niet doorgedrongen dat dit werkelijk het einde is. Het voelt aan alsof we gewoon op weg zijn naar de volgende exotische bestemming. Pas als onze gehavende rugzakken van de Brusselse bagageband rollen begint het te dagen dat we niet onderweg zijn naar een onbekende slaapplaats in een onbekende stad. Nee, we zien zo meteen onze familie terug die ons opwacht in Zaventem, en gaan straks naar ons vertrouwde appartementje in Melle.

IMG_6417 IMG_6436

Na die eerste nacht terug thuis, begint de eerste dag van de rest van ons leven. We staan op met een vreemd gevoel. Het voelt aan of we nooit zijn weggeweest, maar gewoon zijn wakker geworden uit een mooie droom. Het lijkt alsof de tijd een jaar heeft stilgestaan.

We zien onze vrienden en familie terug. Alles is ogenschijnlijk bij het oude gebleven. Het kost ons dan ook geen moeite om gewoon terug in te pikken waar we een jaar geleden zijn afgehaakt. Vrienden vertellen over hun verbouwingen, over hun nieuwe job of liefdesperikelen. Waarna de voor de hand liggende vraag volgt: “En, hoe was het bij jullie?”… “Goed! Jullie hebben misschien wel de blog gelezen met het relaas van onze avonturen”. Maar eigenlijk weten we niet goed waar te beginnen om al onze ervaringen te verwoorden. Op het moment zelf leek onze wereld soms heel surrealistisch, en we hebben zoveel meegemaakt dat we nooit in woorden gaan kunnen vertalen.

IMG_6432 IMG_6439

Dan de geduchte vraag: “En wat is het mooiste/tofste/… dat jullie gedaan hebben?” Verder dan de vermelding van enkele monumentale bouwwerken of adembenemende natuurpracht komen we niet. Eigenlijk is de ganse ervaring het mooiste geweest, maar wat ís het precies dat onze beleving uniek maakte?

Ondertussen hebben we de draad van het gewone leven terug opgenomen, we lopen keurig in de pas en pendelen braaf naar Wetteren en Brussel. We worden het langzaamaan terug gewoon dat het lachen naar of begroeten van voorbijgangers hier voldoende grond is om als halve gare aanzien te worden. Dat we nergens anders ter wereld zoveel rijkdom hebben gezien als hier, maar tezelfdertijd ook eenzaamheid, cynisme en ongelukkige mensen. Iedereen lijkt in zijn eigen virtuele cocon te racen naar meer rijkom, meer status, meer ‘likes’, naar meer van alles. Zo razen de dagen hier voorbij, alsof we nooit zijn weggeweest.

En zo kunnen we wel antwoorden op de vraag wat onze ervaring zo mooi maakte… Tijd. Tijd hebben is het allermooiste! Tijd om samen te zijn met diegene van wie je het meeste houdt. Tijd om nieuwe ontdekkingen te doen. Tijd om aan alles en niets te denken. Tijd hebben om even het verleden en de toekomst te kunnen vergeten en in het nu te leven, zoals een kind voor wie elke zomerdag al ravottend in het gras een eeuwigheid lijkt te duren. Tijd om niets te moeten. Tijd om te zijn.

IMG_6423 IMG_6452

We wensen jullie het dan ook allemaal toe om dit minstens 1 keer te ervaren alvorens tot de onafwendbare vaststelling te komen dat alle tijd op is. Wij zijn er alleszins van overtuigd dat tijd het kostbaarste is wat iemand kan bezitten en willen er zoveel mogelijk van hebben, samen met elkaar en met jullie.

Home is wherever i’m with you.
To be continued

Henk en Bene

#25 The last post: Sulawesi

7 – 18 juni

Goed, ik had duidelijk onderschat hoe moeilijk het zou zijn om, eens terug in Belgie, nog een laatste reisblog te schrijven. Inmiddels zijn we bijna 2 maanden terug thuis en we hebben er al enorm van genoten om familie en vrienden terug te zien. Stilaan begint ook de dagelijkse routine die we een jaar niet gekend hebben terug in ons leven te sluipen – werken, koken, kuisen, rekeningen betalen – en ondertussen staat er nog steeds geen letter op papier! Het ‘gewone’ leven gaat terug zijn gangetje, en onze lange reis glijdt steeds verder en verder weg… Maar anyway, nu wil ik er opnieuw even van genieten om terug even met mijn gedachten in Phnom Penh te zijn, en de laatste weken van onze fantastische reis te herbeleven.

Makassar
Makassar
Tana Toraja
Tana Toraja

Ons vertrek uit Cambodja richting Makassar, Indonesië begint naar goede gewoonte met… stress! En dat heeft niet enkel te maken met de lichte kater die we hebben van het vieren van onze laatste avond in Phnom Penh :-). De luchthaven ligt op 10 kilometer van het centrum, en Henk en ik rekenen dat een half uurtje wel ruim moet volstaan om er te geraken. Maar dat was buiten het woelige verkeer in de hoofdstad gerekend. Op deze verkeersader naar de luchthaven is het complete chaos, en onze tuk-tuk beweegt zich – net als zijn medeweggebruikers nerveus claxonnerend – met een slakkengangetje door de zenuwachtige wirwar van brommers, tuk-tuks, fietsers, voetgangers, auto’s, en busjes. Een mondmaskertje, zoals quasi iedereen op straat er één draagt, lijkt opeens niet zo’n overbodige luxe terwijl we bijna een uur in de walmende uitlaatgassen vertoeven.
Nét op tijd komen we aan in de luchthaven en nipt voor sluitingstijd checken we in. Oef, want vandaag wordt een lange reisdag met 3 vluchten op het programma, en de eerste missen zou een ramp zijn!

IMG_5864

Tana Toraja
Tana Toraja

Na deze eerste vlucht komen we aan in de coolste luchthaven ever! Singapore Changi Airport is nog het best te vergelijken met een luxueus winkelcentrum. Alle grote merken zijn hier vertegenwoordigd, van kledij tot cosmetica, van horloges tot elektronica, van alcohol tot chocolade, en de prijzen liggen een stuk lager dan elders. Duty free, weet je wel. Je vindt er fraaie hotels en verscheiden restaurants, een gratis cinema, bloementuinen en koi-vijvers, her en der staan er massagestoelen en er is zelfs een vlindertuin. Onze layover van 7 uur had zelfs nog langer mogen duren.

IMG_5885

De volgende stop is de menselijke mierennest Jakarta, waar we nog een laatste korte nationale vlucht moeten halen naar Makassar, de hoofdstad van het eiland Sulawesi. Ook hier loopt het vertrek niet van een leien dakje. We boekten bij een kleine lokale Indonesische maatschappij met een onuitspreekbare naam, die vanuit de oudste (openlucht!) terminal van Jakarta Airport vertrekt. We zitten als enige westerlingen in de sjofele wachtzaal, en kijken samen met enkele moeders en hun talrijke kinderen naar “The Voice of Indonesia” op een kapot tv-scherm. Als het uur aanbreekt dat we volgens ons ticket moeten boarden, zien we echter weinig beweging aan de gate. Zitten we wel goed? Ons ticket zegt nochtans duidelijk gate 7. Op het informatiescherm van de luchthaven staat dan weer dat we gate 5 nodig hebben, maar daar zien we geen kat. Ja, lap! “Makassar? Ujung Pandang? Makassar?” vragen Henk en ik al hollend aan iedereen die we tegenkomen, tot een medewerker ons de juiste richting aanwijst – een trapje naar beneden. Niks geen gate, gewoon het juiste vliegtuig op de tarmac gaan zoeken! Tientàllen meters en ettelijke geparkeerde vliegtuigen verder zien we wat mensen instappen in een toestel, en we mogen ons bij hen aansluiten: we hebben ons vliegtuig naar Makassar gevonden. Iets voor middernacht vertrekt onze laatste vlucht van de dag; een klein vliegtuigje waarvan het gedateerde TV-schermpje “Wilkommen an bord bei TUI fly” toont als het uit het plafond schuift, en dat het 2,5€ is voor een “Kopfhörer”.

IMG_5903

Tana Toraja
Tana Toraja

Ruim na middernacht, en na een goede 16 uur reizen, komen we aan in Makassar. Onze laatste landing in een nieuw land, een laatste keer aankomen in een onbekende stad. En een laatste keer het legioen taxichauffeurs van ons afschudden aan de luchthaven. Eigenlijk hebben Henk en ik weinig vooronderzoek gedaan over Sulawesi, want het stond zodanig, zonder enige twijfel vast dat we hier naartoe wilden dat het eiland in onze gedachten al een tijdje de status van ‘heilige graal’ heeft gekregen. Sulawesi is één van de minder toeristische plaatsen van Zuid-Oost-Azië – Lonely Planet wijdt er slechts enkele bladzijden aan – en biedt onderdak aan een unieke subcultuur: het Toraja-volk, een kleine christelijke gemeenschap binnen dit devote moslimland, die er een ongekende fascinatie met de dood op nahoudt. Daarnaast zou het eiland ook fantastische witte stranden, kraakhelder zeewater, palmbomen en kleurrijke koralen herbergen. Perfect als afsluiter, denken we zo!

IMG_5925

Tana Toraja
Tana Toraja

’s Nachts aankomen in een nieuwe stad geeft nooit een goed beeld, en gecombineerd met ons gebrek aan voorbereiding is onze verbazing groot wanneer blijkt dat Makassar een gigantische, lelijke, vuile stad is. Hier leven 1,7 miljoen inwoners, maar er is geen riolering of waterzuivering, wat dankzij de hete temperaturen resulteert in een continu eigenaardig geurtje, en een bruine drab die de zee moet voorstellen. We banen ons een weg door de straten, de mix van plastiek, huisafval en ontbindende ratten ontwijkend. Ook het eten – ramp, o ramp – valt serieus tegen. Henk vindt een bedorven exemplaar tussen zijn ‘verse’ langoustines, en mijn nasi goreng – nochtans hét gerecht waarvoor Indonesië bekend staat – is niet half zo lekker als in Thailand, maar wel dubbel zo duur. Alcohol is er bovendien in deze vrome moslimregio amper te verkrijgen, je moet het extreem dure goedje gaan zoeken in een vergrendeld achterkamertje van de supermarkt waar iemand je met een afkeurende blik binnenlaat.

IMG_5933

Tana Toraja
Tana Toraja

Interessante bezienswaardigheden zijn er hier, behalve misschien het in de 17de eeuw door de Nederlandse kolonisten neergepote Fort Rotterdam, niet. Of misschien toch: wijzelf! Mensen vallen hier haast van hun brommer omdat ze ons opmerken en te enthousiast proberen zwaaien, “Hello mistaa, helloooo!”. De mensen kijken ons nieuwsgierig en giechelig aan en alle mannen willen Henk een hand geven – mij niet, een man die een vreemde vrouw aanraakt is hier uiteraard uit den boze. We zijn een echte attractie :-)!

IMG_6007

Tana Toraja
Tana Toraja

Onze eerste zorg is nu: hoe, en hoe snel, kunnen we hier weg geraken, richting Tana Toraja. Maar ook dat zal geen sinecure blijken omdat Sulawesi’s transportmogelijkheden allesbehalve ideaal zijn. Wegen en bussen zijn beiden in een zodanig slechte staat dat ze een hele dag rijden over enkele honderden kilometers. Ook ons idee om zelf een auto te huren blijkt onmogelijk. Zelf rijden zou erg stressvol worden, want verzekeringen bestaan niet, en net als overal in de niet-westerse wereld blijkt het verkeersreglement zich ook hier te beperken tot ‘doe maar wat, bots gewoon niet (te hard)’… De oplossing ligt voor de hand, maar zal ons ook een flinke duit kosten: we huren een auto mét chauffeur voor de volgende 5 dagen. Fancy!

Een hele dag in de auto met Tonno, onze zwijgzame (want: niet-Engelstalige) chauffeur, brengt ons weg uit het broeierige, lelijke Makassar naar het 400 kilometer noordelijkere Rantepao, tussen de weelderige, groene bergen in het hart van Tana Toraja; “Het land van het Toraja-volk”. Gelukkig is de teleurstelling van Makassar snel vergeten, als we de volgende dagen een verkenningstocht van de regio doen. Er is dan ook enorm veel te zien in Tana Toraja! We bezoeken met onze gids Daniel de vele typische huisjes – met hun gebogen zadeldak zijn ze een ode aan hun Chinese voorouders die hier per boot toekwamen, en hun eerste huizen maakten met het hout van de boten. We zien bijzondere begraafplaatsen die uitgehouwen worden in de rotsen, uitgestrekte rijstterrassen, en een ‘baby-boom’, waar overleden baby’tjes hun laatste rustplaats vinden in de stam. Maar hier maken we ook dé culturele kers op de taart van heel deze reis mee: een begrafenisplechtigheid in Tana Toraja.

IMG_6177

Tana Toraja

Tana Toraja
Tana Toraja

De inwoners van deze regio zijn Christenen, maar bedrijven daarnaast ook nog oude anemistische tradities. Zo staat hun hele aardse leven in het teken van de dood. Men wordt geacht van zoveel mogelijk geld te vergaren om later hun eigen begrafenis te kunnen bekostigen; een plechtigheid waarbij honderden mensen zijn uitgenodigd voor een ontzaglijk eetfestijn waarbij tot tientallen buffels en honderden zwijnen ter plaatse worden geslacht – het aantal is afhankelijk van de sociale status van de overledene. Iedereen is uitgenodigd; familie, vrienden, dorpelingen, …en dus ook wij. We worden enthousiast ontvangen door de rouwende familie, ze poseren gretig voor de camera. Meer nog, allemaal willen ze met óns op de foto: “Foto! Selfie!”. 

IMG_5999

Tana Toraja
Tana Toraja

We drinken thee met de familie en geven hen een slof sigaretten cadeau. Zonder geschenk op de begrafenis aankomen is not done, en hoe hoger je status, hoe groter je cadeau moet zijn – tot een zwijn of een buffel toe. En de prijs van die laatste kan oplopen tot dui-zen-den euro’s. “There goes another Mercedes!” grapt onze gids wanneer er een kolossale albinobuffel met helblauwe ogen – dat zijn de duurste – het terrein op wordt geleid.
Wie te weinig geeft volgens zijn vermogen, valt in affronten bij het publiek, want er wordt met een luidspreker over het hele terrein afgeroepen wie wat geschonken heeft.
We leren ook dat overledenen hier maanden, soms tot járen na het eigenlijk overlijden bij de familie ‘verblijven’. Het lichaam wordt gebalsemd en krijgt een plekje in huis, tot er genoeg geld is om de begrafenis te laten doorgaan. Gezellig!

IMG_6142

Tana Toraja
Tana Toraja

De buffels en zwijnen die hier voor onze neus gekeeld worden laten een diepe indruk na. Het is ongelooflijk indrukwekkend én luguber. Zo’n buffel tracht wat tegen te spartelen terwijl zijn keel zonder pardon wordt overgesneden, om erna met een doffe plof neer te zijgen. 20 minuten na z’n dood schiet er niets meer van over dan een grote plas bloed die in de aarde dringt: de huid wordt gestroopt, het vlees wordt ter plaatse bereid of gepekeld voor later, en de hoorns worden bewaard om aan de huizen van de nabestaanden te hangen. Je raadt het al: hoe meer buffelhoorns er aan een huis hangen, hoe hoger de sociale status van de bewoners.

IMG_6123

Tana Toraja
Tana Toraja

Na enkele dagen nemen we afscheid van het “Tirol van de tropen”. Het aanzicht van de houten, chalet-achtige huisjes en overvloed aan katholieke kerken doet Henk en mij wat denken aan een warm en vochtig Oostenrijk.
Voor de culinaire ervaring of de accomodaties hoef je niet naar Tana Toraja af te reizen. Hotels zijn groezelig en duur, en Toraja is de eerste plaats in heel de wereld waar ik effectief een kakkerlak in mijn mie goreng kreeg voorgeschoteld. Maar de ruige, weelderige natuur is er prachtig – het doet me wat denken aan de Filipijnen – en de mensen lopen over van oprechte vriendelijkheid. Gecombineerd met de unieke lokale cultuurbeleving en de afwezigheid van georganiseerd toerisme blijkt Tana Toraja een verborgen pareltje.

IMG_6202

Tana Toraja
Tana Toraja

Na een korte stop bij ‘erotic mountain’ (zie foto, en oordeel vooral zelf) en het inslaan van spotgoedkope vanillestokjes en muskaatnoten – dé reden waarom de kolonisten zoveel interesse hadden in de Indonesische eilanden – bij een dame die een behoorlijk mondje Nederlands spreekt, komen we aan in de stad Sengkang.

"Erotic Mountain"
“Erotic Mountain”
Sengkang
Sengkang

Hier bezoeken Henk en ik de drijvende huizen van een vissersdorp, op een meer dat jaarlijks kílometers uit zijn oever streedt. Het zicht doet ons terug doet denken aan de ‘Islas flotantes de los uros’ uit Peru. Dat is de keerzijde van de medaille: hoe langer je reist en hoe meer je ziet, hoe meer zaken gelijkaardig beginnen aanvoelen. Been there, seen that, done that.

IMG_6286

Sengkang
Sengkang

Hier zouden we een nachtje slapen, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Om 4u30 zijn we alweer kláárwakker, met dank aan de luidsprekers van de 7 moskees rondom ons hotel die op hetzelfde ogenblik beginnen te jengelen. Geen 5 minuutjes, geen kwartier, neen, een ùùr lang spuien ettelijke speakers de scherpe tonen van arabische gebeden en gezangen. Mijn oordoppen zijn er niet tegen opgewassen. “Muslim Karaoke,” noemt Tonno het ;-). Goeiemorgen!

IMG_6364

Sengkang
Sengkang

De laatste dagen van onze reis spenderen we in Bira, een klein kustdorpje in het zuidelijkste tipje van Sulawesi, bejubeld om haar prachtige witte stranden, helblauw zeewater en kleurrijke koralen.
Jammer genoeg zijn de veelbelovende verhalen en foto’s op het internet lang niet vergelijkbaar met de realiteit, want het parelwitte zand blijkt op vele plaatsen onzichtbaar; het is bedolven onder een berg vuilnis. Net als de andere delen van Azië en Zuid-Amerika die we bezochten, kampt Sulawesi met een gigantisch afvalprobleem. Het draait natuurlijk allemaal om een gebrek aan educatie en alternatieven, en niet om slechte wil. Maar toch wen ik er niet aan, en ook hier bloedt mijn hart als ik de straten en stranden gehuld zie in plastic zakken, glazen flessen, autowrakken en afval in alle soorten en maten. Een plaatselijke geit toont zich de ‘ivago’ van de regio, wanneer ze bij gebrek aan alternatieven gretig haar tanden zet in een stuk piepschuim.

On the road to Bira
On the road to Bira

Gelukkig vinden Henk en ik ook hier een gezellig hutje aan een properder stukje strand, waar we genieten van onze laatste dagen als avonturiers. Ondertussen zijn we al goed getraind om er overal ter wereld het beste van te maken. We gaan dagelijks lunchen in het mooiste hotel van het dorpje en kunnen zo gratis gebruik maken van de ‘inifinity pool’ die uitkijkt over een subliem landschap.

IMG_6408

Bira
Bira

Bij het zicht van de azuurblauwe baai en ondergaande zon mijmeren we over het geluk dat we de laatste 300 dagen hebben gekend. Ook al is Bira niet de klap op de vuurpijl die we in gedachten hadden, we kunnen het goed relativeren. We hebben hier het einde van de beschaafde wereld bereikt waar we als reizigers zelf de grootste toeristische attractie zijn. Hoewel we hier waarschijnlijk niet meer terug komen hadden we Sulawesi voor geen geld willen missen.

IMG_6461

Bira
Bira

Het contrast met de plek waar we over twee dagen zullen landen kan niet groter zijn. We zijn dankbaar voor al het moois dat we gezien hebben, en voor de onvergetelijke ervaringen die we opgedaan hebben. Het afgelopen jaar was het beste van ons leven… tot nu toe. Het zal niet gemakkelijk worden, maar we zullen er alles aan doen om dit in de toekomst te evenaren. En we kijken uit naar nieuwe avonturen, in binnen- en buitenland. Alleszins blijft één ding zeker: Home is wherever I’m with you!

#24 Cambodia ♥

 22 mei – 7 juni

Een beknopt blogje, maar des te meer foto’s wat onze fantastische reis door Cambodja betreft! Meteen na onze korte vlucht van Pakse komen we met onze brommertaxi terecht in de drukke, luide verkeerschaos van Siem Reap. Theoretisch zijn er 2 rijstroken en dus 2 rijrichtingen, maar in de praktijk rijdt iedereen gewoon waar er plaats is. De weinige verkeerslichten die er zijn worden veelal genegeerd, met opstoppingen en een getoeter van jewelste tot gevolg. Vreemd genoeg lijkt deze georganiseerde chaos wel te werken. Telkens wanneer Henk en ik denken “ja, dat wordt een botsing,” blijft die nog net uit, en traag maar zeker geraken we op onze bestemming. Nog meer dan in Bangkok blijft wie defensief rijdt hier de hele dag op dezelfde plaats staan :).

Siem reap, de thuis van de tempels van Angkor, is uiteraard een erg toeristische plaats, maar toch is er naast de souvenirmarkten en de bar street ook genoeg lokaal leven om een bruisend en sfeervol stadje te blijven. We verblijven er in een heerlijk hotelletje met zwembad – broodnodig om te bekomen van de zinderende 43°C – voor geen geld, en dit wordt een kleine week onze uitvalsbasis om de prachtige, indrukwekkende tempels van Angkor te bezoeken : de bekende 3 torens van Angkor Wat, de gezichten van Bayon, de met gigantische bomen overgroeide ruïnes van Ta Prohm, en zoveel meer! We vergapen ons aan de magnifieke ruïnes, gaan lekker eten, drinken honderden verse kokosnoten om te rehydrateren, laten ons voor enkele euro’s masseren en zijn onder de indruk van de enorme vriendelijkheid, vrolijkheid, gedienstigheid en opmerkzaamheid van de Cambodjaanse bevolking. Oh, Cambodja, wat een verademing na het ietwat teleurstellende Laos!

Tempels van Angkor
Tempels van Angkor

Na een heet en archeologisch weekje in Siem Reap, is het nog eens tijd voor een zeebriesje. Dat is toch ook alweer een maand geleden! Een alweer onaangename en slapeloze nacht op de nachtbus brengt ons 500 kilometer zuidelijker, naar het slaperige kustplaatsje Kep. Een uniek plekje waar de vergane glorie van de Franse koloniale periode nog perfect zichtbaar is. De brede lanen waar ooit sjieke auto’s op voorbijschreden, maar die nu veel te weids lijken voor de enkele brommertjes en sporadische tuktuks die er passeren. Of de ruïnes van Franse art-déco villa’s uit de jaren ’20, wiens eigenaren met de opkomst van de Rode Khmer in de jaren ’70 Cambodja zijn uitgevlucht. Velen zijn met de grond gelijk gemaakt, anderen bleven verrassend goed overeind en worden nu bewoond door locals die er hun huisjes tussen de betonnen muren gebouwd hebben.
We huren een brommertje en rijden uren rond in de regio, we tuffen door vissersdorpjes met krakkemikkige huisjes waar we als dé attractie van het jaar worden onthaald. Kinderen in uniform komen hun schooltje uitgerend en roepen “Hello, seus-day!“. Henk laat zijn haar knippen voor 1$, en ik herinner me dat ik me in één van onze eerste blogs nog verwonderde over het feit dat je in Vancouver voor slechts 9$ een haircut kon krijgen :). Henk en ik zijn verliefd op het plaatsje, en we vullen onze dagen zonder problemen. We snorren naar het nabijgeleden dorp Kampot, langs zoutmijnen en nationale parken, en genieten dagelijks van de gouden zonsondergang, meestal smullend van een kraakvers krabbetje met pepersaus op de locale crab market.

Kep
Kep

Het is moeilijk afscheid nemen van Kep, maar we zetten onze tocht verder richting Phnom Penh, waar we nog 2 dagen blijven voor we naar Indonesië vliegen. Hier bezoeken we de killing fields van Choeung Ek, niet meteen de meest vrolijke plaats om ons bezoek aan Cambodja af te sluiten, maar wel noodzakelijk om de geschiedenis van het land te begrijpen. Het is moeilijk voor te stellen dat in deze vredige boomgaard nog geen 40 jaar geleden duizenden mannen, vrouwen én kinderen een gruwelijke dood stierven. Kogels waren te kostbaar om deze ‘tegenstanders’ van het communistisch regime van Pol Pot uit de weg te ruimen, dus werden er landbouwgereedschappen gebruikt: machetes, hamers, knuppels,… Alle geletterden werden beschouwd als vijanden. Les geven, geschoold zijn, meerdere talen spreken, en zelfs gewoon een bril dragen; allemaal redenen die je dood betekenden tijdens de heerschappij van de Rode Khmer.

Om onze tijd in Phnom Penh toch niet ál te luguber af te sluiten, gaan we die laatste avond nog iets drinken met Ilya, An en Herrick. Gentenaren die toevallig ook net op rondreis zijn in Cambodja :)!

Omdat de tijd begint te korten – onze vlucht naar Zaventem ligt onherroepelijk vast – en we het Indonesisch eiland Sulawesi nog willen bezoeken, verlaten we Cambodja al na 2 weken. Maar 1 ding is zeker: We’ll be back!

Deze slideshow vereist JavaScript.

#23 A little bit of Laos

13 – 22 mei

Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen: wij zijn niet zot van Laos. Meteen wanneer we onze Thaise stempel inruilen voor het dure Lao visum, worden Henk en ik geconfronteerd met een gevoel dat ons tijdens de rest van onze tocht door het land niet meer zal loslaten; ‘men is er enkel op uit om onze schaarse centjes afhandig te maken’. Niet dat we dat nog niet ervaren hebben in de voorbije landen, maar meestal deed men nog ietwat z’n best om het spel van afpingelen met de glimlach te spelen :).

Het begint al bij het oversteken van de Thai-Lao friendship bridge over de Mekong-rivier. Ze is enkele honderden meters lang en dus perfect over te stappen, maar we moeten verplicht een betalend busje nemen, ka-tjing! Vervolgens wordt er bij de Lao immigratie bovenop ons visum tweemaal een dollar extra aangerekend. “Overtime fee“, luidt het, “omdat je na 16u het land binnenkomt”. Onzin, natuurlijk, maar wat doe je eraan? En o ja, men moet mijn paspoort kopiëren: 1$ extra te betalen, ka-tjing! We hebben nog geen voet in Laos gezet, en we zijn al meer geld kwijt dan gepland.

IMG_4503

Slow boat, Huay Xai
Slow boat, Huay Xai

We proberen een taxi te versieren naar het iets verder gelegen Huay Xai, waar we zullen overnachten voor we morgen de bootreis richting Luang Prabang aanvatten. Ik was al gewaarschuwd dat de tuktuk-chauffeurs voor het korte ritje naar het centrum het dubbele proberen aanrekenen dan gangbaar is. Gezien we de enige reizigers zijn die op dat moment de grens oversteken zitten we in een zwakke onderhandelingspositie en lappen ze er zelfs nog een stuk bovenop. Het bedrag is niet bespreekbaar, onze pogingen om af te bieden hebben geen nut en de mannen vinden het allemaal erg grappig. No way José, uit principe stap ik nog liever! We beginnen dus vastberaden maar met tegenzin aan een wandeling van 6 kilometer met onze rugzakken in de snikhete namiddagzon. Na 500 meter loopt het zweet me al in de schoenen. We zijn maar al te blij als daar dan toch een chauffeur komt aangereden die onze voorgestelde, eerlijke prijs aanvaardt, en even later staan we in het onbeduidende centrum van het grensdorpje Huay Xai. Hier betalen we 9€ voor een groezelig kamertje, maar gelukkig lijken de lakens wel ververst. Geloof me, zelfs dát zal een luxe blijken in Laos.

Luang Prabang
Luang Prabang

De panoramische bootreis naar Luang Prabang duurt 2 dagen, met een overnachting in het Mekongdorpje Pakbeng. Luang Prabang is volgens verschillende bronnen the place to be in Laos, een relaxed, authentiek stadje met overblijfselen van Frans-koloniale architectuur, en vooral ook hun keuken. Lekkere baguettes, croissants en pains au chocolat zouden er alomtegenwoordig zijn. De verwachtingen liggen hoog!

Ik las horrorverhalen over de slow boat, die ongeveer 70 zitplaatsen heeft maar vaak dubbel zoveel mensen probeert mee te nemen. Als je te laat bent kan je de pech hebben om in de oorverdovende machinekamer terecht te komen of met je voeten uit de boot bungelend voor de 16 uur durende tocht. Als we goed op tijd aan de pier arriveren blijkt onze lichte paniek – in ons guesthouse was iedereen al uitgecheckt! – gelukkig ongegrond. We zijn bij de eersten die inchecken, en de boot vult zich op tot zijn normale capaciteit. Die wilde verhalen zullen zich dus waarschijnlijk vooral in het hoogseizoen afspelen?
Wat wel opvalt is dat de medereizigers, met uitzondering van een enkele Lao en de kapitein, állemaal westerlingen zijn, waarvan de grote meerderheid ‘echte’ reizigers: twenty-somethings met een marcelleke van het plaatselijke biermerk aan en/of de alomtegenwoordige flodderbroek met olifantenprint – hét reisuniform bij uitstek in Zuid-Oost-Azie. Velen hun knieën zijn geschaafd van die keer dat ze dronken met de huurbrommer zijn gevallen, en terwijl zijn ze maar tegen elkaar aan het opscheppen over hun ‘super-authentieke excursie naar de tribal villages‘ of de ‘snorkeltour die Lonely Planet beschrijft als echt mega-exclusief’. Alles is uiteraard kei-awesome en giga-amazing! Het is even geleden dat we nog zoveel flashpackers bij elkaar hebben gezien en we weten meteen weer waarom we hen zoveel mogelijk hebben proberen mijden de afgelopen 9 maanden.

IMG_4563

Kokosnootplukker, Luang Prabang
Kokosnootplukker, Luang Prabang

Vrienden voor het leven maken we hier niet, maar gelukkig is de boottocht wél de moeite. We passeren glooiende heuvels en minuscule, slaperige dorpjes langs de brede Mekong, we zien kindjes die in het water plonsen en enthousiast naar ons zwaaien, en waterbuffels die lui staan te herkauwen in het geel-bruine water. Na 8 uur varen komen we bij onze overnachtingsplaats: het dorpje Pakbeng, dat enkel bestaat uit guesthouses en winkeltjes voor de toeristen. De ronselaars staan ons in grote getale op te wachten op de aanlegsteiger, om hun guesthouses aan te prijzen. Als we daarvoor vriendelijk bedanken komt de andere vraag: “Marihuana, opium, ganja, cocaïne“? Dit is een bekende scam; zodra iemand goedgelovig genoeg is om drugs te kopen van één van deze mannen, wordt de – al dan niet echte – politie gewaarschuwd. Je geraakt er enkel vanaf door honderden euro’s smeergeld te betalen, wat ook elke buitenlander zonder morren zal doen, gezien de extreem strenge straffen op drugsbezit in Azië.
Ook de kindjes hebben duidelijk enkele woordjes Engels geleerd: “money, candy!”, roepen ze. Als ik een doos koekjes voor hen uithaal, wordt de rest van de inhoud van mijn rugzak ook opgeëist, en de kinderen blijven rond me cirkelen, op het agressieve af. “Gimme, gimme!”.
We kiezen op goed geluk een goedkoop kamertje uit, en merken dat de prijs-kwaliteitverhouding hier heel wat lager is dan in Thailand. Ook het eten dat we die avond bestellen is nog niet half zo lekker als in Chiang Mai, en bijna dubbel zo duur! Daarnaast rekent de kelner ons ‘per ongeluk’ enkele euro’s teveel aan bij het afrekenen. Ook de volgende ochtend, wanneer we een broodje bestellen voor onderweg, blijkt de prijs opeens duurder dan geadverteerd. Ook weer ‘een foutje’?

IMG_4572

Luang Prabang
Luang Prabang

Die avond komen we na een dag meer van hetzelfde aan in Luang Prabang. Aha, nu zijn Henk en ik toch eens benieuwd naar dit paradijs waar elke blogger vol van is, de authentieke parel van Laos! We worden – uiteraard – niet afgezet aan één van de vele aanlegsteigers in het stadje zelf, maar kilometers daarbuiten. Zo worden we verplicht nog maar eens een dure tuktuk – prijs niet te onderhandelen, ka-tjing! – naar het centrum te nemen.
En o… wat is dat een teleurstelling. Er is werkelijk níets authentieks aan Luang Prabang, met haar ontelbare touroperators, pizzeria’s, wine bars, Australische sports bars, en zelfs een Belgisch restaurant waar je stoverij met frieten kan eten. De prijzen swingen de pan uit (4€ voor nasi goreng? Serieus?) en die ‘heerlijke franse baguettes’ blijken gewoon broodjes spons.

Nachtbus Vientiane - Pakse
Nachtbus Vientiane – Pakse

Na deze ontgoocheling besluiten Henk en ik hier niet langer dan een dag te blijven. We bezoeken enkele tempels, voor de verandering, en praten even met een jonge novice: een vijftienjarige gast die monnik wil worden om zijn alcoholverslaving te verslaan. Dat blijkt hier een groot probleem, en we zien inderdaad vaak erg jonge kinderen, amper uit de pampers, zich te goed doen aan drank en sigaretten. De avondmarkt met ambachtelijke koopwaar blijkt ook gewoon een te dure toeristenmarkt waar iedereen dezelfde fabrieksbrol verkoopt. Eén lichtpuntje: de pizza die avond is niet ál te slecht!

IMG_4901

Bolaven-plateau
Bolaven-plateau

Volgende stop: Vientiane. Tijdens een lange, vermoeiende rit – toegegeven, met fantastische vergezichten – in het minibusje ontmoeten we een local die bevestigt wat we al vreesden: Vientiane is twee keer niets, en zeker niet de moeite om een dag aan te verspillen. Allez hup, changement de programme! We bestellen meteen bij aankomst een ticket voor het volgende traject: de nachtbus die binnen enkele uren naar Pakse vertrekt, zo zullen we morgenvroeg meteen in het zuiden van het land zijn.
De busrit is op haar beurt weer een hele ervaring. We krijgen een minuscuul bedje toegewezen, met een kussen en dekentje. Best wel gezellig wanneer je zoals de gemiddelde Lao niet al te groot bent, maar Henk en ik moeten ons quasi dubbelplooien om tesamen in het kleine plaatsje te passen! Zo’n bedje is sowieso bedoeld voor 2 personen, en mensen die alleen reizen hebben dus een grote kans om een nacht lepeltje-lepeltje te liggen met een volslagen onbekende ;)!
Na een hobbelige rit, waarbij ik vooral moet opletten dat ik niet uit het bedje gekatapulteerd word, en maximaal enkele uurtjes slaap komen we om 5u30 aan in Pakse. Pfff, wat is dat weer vroeg. Maar gezien we anders nóóit op dit uur op de been zijn, zijn we wel getuige van een typisch boeddhistisch gebruik: monniken die op straat rijst en ander voedsel komen ophalen bij de gelovigen.

IMG_4607

Tad Lo, Bolevan-plateau
Tad Lo, Bolevan-plateau

Ook in Pakse laat de accomodatie te wensen over, zeker omdat 14€ voor ons tegenwoordig een dure prijs is voor een kamer! In Thailand zaten we voor dat geld in een propere, mooie accomodatie, hier krijg je een groezelig kamertje met dubieus uitziend beddegoed en alweer mijn geliefde douchekop boven de WC.
Henk en ik zijn nu 5 dagen in Laos, en het land heeft nog steeds geen grote indruk gemaakt. Misschien komt het allemaal goed als we morgen een 3-daagse tocht rond het Bolevan-plateau zullen maken met de brommer? We huren een scooter bij Yves, een Belg die hier een verhuurbedrijfje uitbaat. Hij waarschuwt ons wel voor de gevaren: het stelen van brommers en rugzakken is hier schering en inslag, en hij drukt erop dat we alles goed in de gaten moeten houden want een diefstalverzekering bestaat hier niet. Daarnaast is het voor mij not done om bij de vele watervallen in de regio te baden in bikini. Vrouwen dragen best een T-shirt, anders staat in een mum van tijd heel het dorp daar om je afkeurend aan te staren. Yves doet er ons wel zin in krijgen, zeg!

IMG_4652

Tad Lo
Tad Lo

Deze regio kent erg weinig toerisme. Niemand van de lokale bevolking spreekt ook maar een woord Engels, en alles gebeurt in gebarentaal. We eten in een restaurantje waar alles in Lao schrift staat, en we hebben geen idéé wat we bestellen – het blijkt noedelsoep met vleesballetjes en lekker veel koriander. Na de verhalen over het stelen van brommers en rugzakken, zijn we de hele dag op onze hoede, maar als we aankomen in Tad Lo blijkt dit wel een fantastisch, onaangetast plaatsje. We slapen in een superbasic hutje voor slechts enkele euro’s, maar alweer ruiken de lakens ronduit ranzig. De insecten dringen binnen door de vele kieren en spleten en er is 1 hurk-toilet zonder stromend water, maar de locatie met het uitzicht over de waterval, badende buffels en spelende kindjes in de rivier maken dat meer dan goed! En wat het helemaal afmaakt: hier krijgen we de allerlekkerste én goedkoopste nasi goreng en verse spring rolls voorgeschoteld die we al in Laos hebben geproefd!

IMG_4689

Tad Champi
Tad Champi

Ook de volgende dagen zijn super. We zetten onze tocht verder langs de koffieplantages en stoppen aan verschillende watervallen waaronder we kunnen zwemmen (ik zedig met een T-shirtje aan, natuurlijk). Tijdens een regenbui stoppen we in een dorpje waar een vrouw me bij haar hutje wenkt, en mij trots haar familiefoto’s laat zien op… een gloednieuwe tablet-PC. Dát dan weer wel :)! De vriendelijkheid van de Lao bevolking blijkt erg onvoorspelbaar. Sommigen zijn erg vriendelijk, en onderweg lachen en zwaaien vele kindjes: “Sabaidee!”. Anderen negeren ons straal of zijn ronduit onvriendelijk. Het is Henk en mij echt opgevallen dat als we in een guesthouse inchecken een ‘goeiedag’ er vaak amper vanaf kan, en zodra we betaald hebben doen we er niet meer toe. Zo gedienstig en goedlachs de mensen in Thailand met toeristen omgaan, zo nors en oncommercieel komt men hier over.

IMG_4729

Ban Khiet Ngong

Onze laatste dag met de brommer, en meteen ook onze laatste dag in Laos, wordt ook de onvergetelijkste. We komen na een 3 uur durend ritje over een aardeweg – onze poep is geradbraakt – aan in een piepklein dorpje. Hier zou ergens een boer moeten wonen die een olifant heeft waarmee bezoekers kunnen gaan baden in de rivier. En inderdaad: als we ernaar vragen komt een half uurtje later het logge beest door de rijstvelden naar ons toegestapt. In een riviertje in de buurt kunnen we in de nek van het beest gaan zitten, terwijl hij enthousiast speelt en onderduikt. De max, en de olifant lijkt er ook zelf veel lol aan te beleven in deze hitte :). Een zeer geslaagde afsluiter!

IMG_4836

Ban Khiet Ngong

Laos, het was een blitzbezoek, maar dankzij het snelle reizen hebben er wel veel meegemaakt. Hebben we het land miscchien te weinig kansen gegeven, of is het reismoeheid die een beetje de kop opsteekt? Ik weet het niet. Alleszins: Laos heeft ons niet genoeg kunnen bekoren om er nog meer van onze – erg schaars wordende – tijd te spenderen. Hopelijk valt Cambodja beter mee, volgende stop: Angkor Wat!

Pakse
Pakse

#22 Noord-Thailand: tempels, tijgers en tuktuks

 

1 – 13 mei


Bye bye, Koh Phayam, op naar de drukke, hete hoofdstad, het kloppend hart van Zuid-Oost-Azië: Bangkok! De batterijen zijn na deze 10 dagen in het paradijs volledig opgeladen, maar we zullen ze ook nodig hebben. Na 2 uur op de ferry, een korte tuktuk-rit naar het busstation van Ranong, en vervolgens 4 uur opeengepropt met 13 locals in de plaatselijke mini-bus komen we aan in het treinstation van Chumphon.

On the road to Ranong
On the road to Ranong

Ondertussen zijn Henk en ik het al zó gewend dat we ergens aankomen en meteen een ticketje naar de volgende bestemming kunnen kopen, dat we er geen rekening mee hebben gehouden dat de slaaptrein naar Bangkok superpopulair is bij alle vakantiegangers die van Ko Samui, Ko Tao en Ko Pa-gnan komen, en dus al volledig volzet is. Niet enkel voor deze avond, nee, voor de 3 volgende dagen zijn álle plaatsen uitverkocht! Chumphon is bijlange niet interessant genoeg om er voor 3 dagen te stranden, dus we moeten een andere oplossing vinden om er liefst vandaag nog weg te geraken.

Tuktuk, Bangkok
DE tuktuk, Bangkok

De medewerker aan het loket laat ons weten dat er wel nog een trein naar Bangkok rijdt die avond, en dat daarvoor nog zitplaatsen ter beschikking zijn – voor een fractie van de prijs van zo’n plaats in de slaapwagon. Ik versta uit zijn gebrekkige Engels dat we dus plaatsen kopen voor de modern uitgeruste trein, waarvoor alle andere toeristen op het perron staan te wachten – nou goed, geen couchette dan maar, met wat geluk kunnen we ook op zo’n zitplaats enkele uren onze ogen dichtdoen.
Maar… dat blijkt niet het geval. Na wat heen-en-weer geloop en veel gebarentaal blijkt dat we tickets kochten voor het gammele treintje dat zielig op één van de achterste sporen staat te wachten en waar niemand oog voor heeft, behalve enkele lokale reizigers. Oldskool houten wagons, geen ramen, afgeleefde zetels in de wagon van de tweede klasse (wij) en houten banken voor de anderen. Tijdens de rit van 9 uur worden we getrakteerd op een welkome wind en minder welkome insecten door de open ramen, en op een doordringende urinegeur, afkomstig van het gat in de vloer dat een WC moet voorstellen. Luxueus is het allerminst, een ervaring is het wel! Geen énkele toerist zien we op deze trein, want die zijn wel slim genoeg om hun ticket voor de slaaptrein op voorhand te reserveren. Vergezeld van het geluid van de denderende sporen gaan we een oncomfortabele, slapeloze nacht tegemoet, en dit terwijl de gemiddelde Thai op een recht houten bankje wél de slaap kan vatten.

IMG_3878

Tempelviering, Bangkok
Tempelviering, Bangkok

Moe, stijf en ongewassen komen Henk en ik om 5u30 aan in Bangkok Noi, een minder centraal gelegen station, en we nemen de rivierferry richting centrum. We kunnen vroeger in onze kamer dan gepland, en na een broodnodige douche en wat welverdiende uren slaap staan we in de vooravond fris en monter klaar om Bangkok aan een eerste inspectie te onderwerpen.

IMG_3967

Bangkok
Bangkok

Als Henk en ik het hotel verlaten staan verschillende tuktuk-chauffeurs al gretig te wachten op nieuwe slachtoffers, en natuurlijk laten we ons al eens in’t zak zetten. Het wordt een traditie! We willen naar het centrale treinstation om er al een ticket – deze keer wél in een couchette, graag – te reserveren naar onze volgende stop, Chiang Mai. Maar oei, zeg, “aan het station is vandaag een protest aan de gang, en de hele regio is afgeloten. Voor 20 bath” – 0,50, zelfs naar Thaise normen een erg laag bedrag – “breng ik jullie naar de ‘Tourist Authority’, daar kan je ook treintickets kopen”. Gezien er momenteel effectief protesten aan de gang zijn in Bangkok, en de Tourist Authority een bestaande dienst is, geloven we de man en stellen we ons geen vragen bij de lage vraagprijs. Debielen dat we zijn. Uiteraard zullen we niet afgezet worden bij de ‘Tourist Authority’, we worden gewoon… afgezet. Hij dropt ons bij één van z’n kompanen – een louche touroperator die ook treintickets verkoopt, maar dan weliswaar met een flinke commissie en zelfs een reële kans dat ze vals zijn – en maakt zich dan snel uit te voeten.

IMG_3895

Yellow-shirts kamp, Bangkok
Yellow-shirts kamp, Bangkok

Hier staan we dan, nog niet in de búúrt van waar we moeten zijn. We besluiten dan maar te voet verder te trekken, want zelfs na ettelijke keren proberen vinden we met de beste wil van de wereld geen normaal geprijsde tuktuk. Quasi allemaal werken ze volgens deze 2 regels: óf ze rekenen à la tête du cliënt een veel te dure prijs aan voor het ritje, óf je betaalt net heel weinig en dan kan je er zeker van zijn dat je bij 1 van hun ‘sponsers’ eindigt. Een souvenirshop, touroperator of kleermaker – maatpak laten maken, sir? Very cheap! – die hen beloont voor elke aangebrachte toerist.

IMG_3936

Bangkok
Bangkok

Zo stappen we die avond een tempel binnen, het “closed“-bordje stiekem negerend. Een monnik ziet ons, maar i.p.v. ons weg te sturen wenkt hij ons vriendelijk binnen. Als 2 enige toeristen in het gesloten complex, wonen we een Buddhistische tempeldienst bij. Uniek! We blijven meer dan een uur zitten, luisterend naar de luide, monotoon gezongen gebeden van de monniken en gelovigen. Erg rustgevende klanken, ze lijken wel in trance!

IMG_4062

Wat Pho, Bangkok
Wat Pho, Bangkok

Hierna zetten we onze Bangkok By Night-wandeling verder, tot we op een brede, afgesloten straat terecht komen. Wat verder staan hónderden tentjes opgesteld, waartussen mensen in groepjes praten of naar TV-schermen kijken waarop een man een krachtige redevoering houdt. Er staan grote tonnen drinkwater en vele festival-WC’s rond het uitgestrekte tentenkamp. Velen dragen gele kledij, en er hangen overal gele vlaggetjes… Jep, we zitten middenin het kamp van de yellow shirts, de groepering die tegen de huidige regering protesteert! De mensen reageren vriendelijk, en geen moment voel ik me onveilig, maar we hebben geluk, want binnen enkele weken zal dit waarschijnlijk niet meer mogelijk zijn. De onrust zal terugkeren en er wordt een avondklok ingevoerd wanneer het Thaise leger de macht zal grijpen.
Achteraf gezien moeten we onze tuk tuk-deugniet misschien wel dankbaar zijn, want zonder hem waren we nooit op deze plaatsen beland :-).

IMG_4086

Wat Pho, Bangkok
Wat Pho, Bangkok

Aangekomen bij de – uiteraard ondertussen gesloten – Tourist Authority, wil ik nu tóch nog wel dat treinticket gaan kopen. Onze frank is ondertussen gevallen, dat ook het verhaal van de ‘protesten aan het station’ wel eens gelogen zou kunnen zijn. Goed, naar het station dan maar, en deze keer denken we de tuktuk-chauffeurs te slim af zijn; we nemen een gemeterde taxi!
Maar… ook dat zijn sloebers. Alhoewel Thaise taxi-chauffeurs wettelijk verplicht zijn om hun meter aan te zeten, en zo een eerlijke prijs te verdienen voor hun gereden afstand, weigeren ze ons dat vlakaf. Voor 300 of 200 baht (8 of 5) willen ze ons wel naar’t station brengen. Als we daarop keer op keer vriendelijk verzoeken dat we liever hebben dat hij zijn meter aanzet, rijdt hij gewoon weg. Na een kwartier vinden we eindelijk een goede ziel die zijn meter aanzet, en we betalen ocharme 60 baht (1,5) voor het ritje naar de andere kant van de stad. Moraal van het verhaal: zoek een gemeterde taxi, je betaalt áltijd minder dan voor een tuktuk, en bovendien zit je in comfortabele autozetels in de koele airco, en niet opeengeperst in een gammel bakje tussen de uitlaatgassen. Salonreizigers? Nous?

Yellow shirts
Yellow shirts

Met onze treintickets na veel vijven en zessen dan toch in the pocket verkennen we de volgende dagen in een enorme hitte de levendige stad. We komen langs ontelbaar veel tempels – waarvan de grote, impressionante Wat Pho en de golden mount met haar uitzicht over de stad mijn absolute favorieten zijn.

IMG_4135

IMG_4137

Wat Arun, Bangkok
Wat Arun, Bangkok

We eten pad thai, satay of gewoon een stukje verse mango of ananas als tussendoortje aan de talrijke straatkraampjes en we krijgen tijdens één van onze straatmaaltijden zelfs gezelschap van een nieuwsgierige rat, die over mijn tenen klautert. We lopen verloren op de Chatuchak-markt – de grootste markt ter wereld – en na al dat stappen verwennen we onze pijnlijke voeten meermaals met een deugddoende massage. We leren de drukke straten over te steken – gewoon heel traag naar de overkant beginnen stappen, en de eindeloze stroom van auto’s, tuktuks en brommers ontwijkt je wel – en het wordt overduidelijk dat defensieve weggebruikers nergens geraken in Bangkok.

Boeddhistische monniken, Bangkok
Boeddhistische monniken, Bangkok

Na een kleine week nemen we afscheid van de hoofdstad, en nemen we de nachttrein verder naar het noorden, naar de jungle-regio van Chiang Mai. De treinrit van 14 uren verloopt alleszins veel aangenamer dan onze reis naar Bangkok. Na een duur (4 vinden wij tegenwoordig een gigantisch voedingsbudget) maar appetijtelijk treindiner komt het personeel de ruime bedden zelfs opmaken met verse lakentjes. We sluiten de avond af met LEO-pintjes en luide muziek in de barwagon, waar we een nachttreinfeestje bouwen met enkele Nederlanders, Canadezen en Duitsers!

On the rails to Chiang Mai
On the rails to Chiang Mai

Eens in Chiang Mai aangekomen, besluiten we om niet meteen weer middenin een grote stad te blijven. We spenderen daarom eerst enkele dagen in de slaperige en mooie Mae-on regio, met haar weelderige, felgroene beboste heuvels, rondom minuscule boerendorpjes en uitgestrekte rijstvelden, voor we terugkeren naar het stadcentrum.

IMG_4421

IMG_4417

Chiang Mai
Chiang Mai

Chiang Mai is met haar vele kleurige tempels een belangrijk onderdeel van Thailands ‘golden triangle‘, en we bezichtigen dan ook weer heel wat gouden Buddha’s. We vinden er een geweldige accomodatie voor belachelijk weinig geld, en vooral héérlijk eten! Of je nu aan een straatkraam eet of in een gezellig restaurantje (ja, dat bestaat hier!), het is altijd smakelijk en supergoedkoop. De bekende en dus ook danig drukke zondagsmarkt is niet meer dan een grote, veredelde toeristenbazaar, maar als je souvenirs zoekt aan lage prijzen, ben je hier zonder twijfel aan het juiste adres. We zien mensen sjouwen met zákken vol beeldjes, kledij of juwelen.

IMG_4212

Here, kitty kitty!
Here, kitty kitty!

Eén van de meest commerciële dingen die we gedurende heel onze reis gedaan hebben, is het ‘tijgerknuffelen’, buiten Chiang Mai. Na wat opzoekingswerk over de organisatie om na te gaan of er geen verhalen over mishandeling opdoken, wat niet het geval is, wint mijn kinderlijke droom om eens een échte tijger vast te nemen het van mijn geweten. Ondanks de zonde om zo’n majestueus dier in gevangenschap te zien, is het gevoel om zo’n immens beest van dichtbij te zien en te knuffelen wel enorm wijs :-)!

IMG_4246
IMG_4390

Chiang Mai is ook wel erg toeristisch, maar het is doorgaans een heel ander, avontuurlijker publiek dan op party-places Ko Phi Phi of Phuket. Toch maken we ook kennis met een nieuwe en erg specifieke toeristensoort: de Chinees. Chiang Mai is de setting van een recente Chinese filmproductie, waardoor nieuwe Chinese rijken hier maandelijks met duizenden collega’s over de vloer komen. Thailand is niet meer zo happig om deze groep te ontvangen, ondanks hun neiging om veel geld uit te geven. De reden? Ze zijn, in tegenstelling tot de Thai, onvriendelijk, onbeleefd en ongemanierd. Ze spreken meestal geen woord Engels, en worden zichtbaar ambetant als het hotelpersoneel geen Chinees spreekt, of als er op restaurant geen Chinese menu voorhanden is – wat, by the way, bijna altijd wél het geval is. Zelfs de steeds vriendelijke en uiterst behulpzame Thai rollen op hun beurt eens met hun ogen, en denken er duidelijk het hunne van.

IMG_4475

Boeddhistische monniken, Chiang Mai
Chiang Mai

We halen het maximum uit ons visum, en na stipt de toegelaten 30 dagen verlaten we Thailand door in het noorden de Mekong over te steken, naar Laos. En merk ik daar zelfs een lichte tegenzin? We hadden eerst een enorme schrik dat Thailand erg toeristisch en platgelopen zou zijn, en dat is het ook, maar als je wat moeite doet kan je het grote massa-toerisme ontwijken en fantastische, betoverende plaatsjes vinden. En o, ja… het eten is er heerlijk ;-)!

 

#21 Zuid-Thailand: Hoeren, handdoekenleggers… en het paradijs.

 

14 april – 1 mei

Hello Phuket, het naughty Blankenberge van Thailand! Of tenminste, dat is mijn verwachting ervan, na vele verhalen gehoord en gelezen te hebben over de overvloed aan scheeuwerige bars, tourist traps en het welig tierende sektoerisme. Nadat we aan het vliegveld eerst weer tientallen taxichauffeurs negeren die bij hoog en laag beweren dat de lokale bussen niet rijden en dat ze een ‘special price‘ hebben voor ons, nemen we de lokale bus die uiteraard wel rijdt – nooit van mijn leven vertrouw ik nog een taxichauffeur – naar Phuket ‘Old Town’. Groot is onze verbazing als we aankomen in een rustig stadje met weinig toerisme, goedkope massagesalons, een heerlijke lokale food market, en goed logement voor weinig geld. Ik bezoek er mijn eerste Boeddhistische tempel en ben meteen weg van de explosie van felle kleurtjes en goudverf. Dat belooft voor Bangkok!

Phuket
Phuket Old Town
Patong
Patong

Het schiereiland Phuket mag niet veralgemeend worden met de overbevolkte badplaats Patong Beach waar we de volgende avond uit nieuwsgierigheid het clichébeeld eens aan den lijve willen ondervinden. Patong verwelkomt ons zoals verwacht met opzichtige neonlichten, luide bars, en het aanzicht van knappe jonge Thaise vrouwen (of ladyboys, dat weet je nooit zeker) die flirterig ingestudeerde Engelse woordjes fluisteren in de roodverbrande oren van gretige westerlingen van alle leeftijden.

IMG_3441

IMG_3480
Patong

Op de ‘strip’ worden we uiteraard om de haverklap door tientallen ronselaars aangesproken. Of we op de foto willen met een aapje, of een leguaan? “Ping Pong Show, sir?”, of gewoon een drankje “2 for 1, only for you!”? We kijken enerzijds onze ogen uit en ergeren ons anderzijds te pletter in dit oord van verderf, deze broeihaard van vulgariteit!

IMG_3482

Patong
Patong

Na onszelf voor enkele euro’s getrakteerd te hebben op een voetmassage, besluiten we onder het motto ‘nu we hier toch zijn’ binnen te stappen bij zo’n befaamde ‘Ping Pong Show’: een performance van vrouwen die speciale goocheltrucjes uitvoeren, met net dat tikkeltje meer (of net minder – kleren bedoel ik dan). Ik weet niet of het effectief de bedoeling is om opwindend over te komen, maar het is eerder een lachwekkende curiositeit. Lezers wiens interesse gewekt is: google it ;).

IMG_3541

Patong
Patong

We sluiten af met een bezoekje aan de homo-buurt, waar fantastisch uitziende travestieten een playbackshow opvoeren, en wiens achtergronddansers de gezichtjes en lichaamsbouw hebben van dertienjarige jongens. De westerse mannen cirkelen er begerig rond. Terugkeren naar Phuket doen we in een volledig gepimpt taxibusje met felle lichten en oorverdovende muziek, perfect de sfeer van Patong samenvattend.

Lady(boy) Gaga
Lady(boy) Gaga

Volgende stop: Koh Phi Phi, omdat je er nu eenmaal niet omheen kan, en omdat ik het eigenlijk toch ook eens gezien wil hebben – Henk is hier enkele jaren geleden al eens geweest. De Phi Phi Islands zijn dé toeristische trekpleister van Thailand. Iedereen wil hier geweest zijn, zéker sinds hier 15 jaar geleden “The Beach” met Leonardo DiCaprio werd gefilmd.
De ergernis begint al op de ferry, die ons met honderden tegelijk van Phuket naar Phi Phi Don, het grootste eiland, brengt. Jonge gezinnen met kleine kinderen, doorsnee koppels van middelbare leeftijd en véél party-backpackers. De show wordt tijdens de 2 uur durende vaart gestolen door enkele Duitse johnny’s – diamanten oorbellen, een getatoeëerde draak van de nek tot bilspleet, je weet wel wat ik bedoel – die elk 7 pinten opslokken en alsmaar luider en irritanter worden. Alle alleenreizende vrouwen moeten geloven aan hun aanstellerige paringsdans.

IMG_3589

Pimped out, chromed out Patong taxi
Pimped out, chromed out Patong taxi

Aanmeren aan de pier van Koh Phi Phi Don doet de irritaties niet afnemen, integendeel. Eerst moeten honderden mensen tegelijkertijd hun zakken proberen te pakken te krijgen, die tijdens de tocht allemaal op, over en onder elkaar gesmeten lagen, achteraan het dek. Het resultaat: een opstopping met een geduw en getrek van jewelste. En dat bij 35°C, lekker gezellig! Eens op de pier, nog steeds te midden van de mensenmassa – proberen de ronselaars elkaar uit volle borst te overstemmen om tours of accomodaties te verkopen.

Phi Phi-people
Phi Phi-people
Koh Phi Phi
Koh Phi Phi

Gelukkig komen we terecht in een superleuk hotel (onze kamer is een boomhut!), want voor de rest valt Koh Phi Phi erg tegen. Dit mooie eiland is de laatste jaren helemaal uit zijn voegen gebarsten, inclusief een ‘promenade’ waar belabberde, té dure pizza-, hamburger- en bain-marie-restaurants, massagesalons, souvenirsshops, discotheken en ontelbaar veel touroperators bij elkaar gepropt zijn. Je kan evengoed in Benidorm zitten!

IMG_3606

Koh Phi Phi
Koh Phi Phi

Onze opties zijn: met z’n allen op een klein stukje strand gaan liggen – en om een strandstoel strijden met de handdoekenleggers die hun plaatsje de hele dag bezet houden – of een overbevolkte excursie boeken naar Koh Phi Phi Leh, maar als we al die boten heel de dag heen en weer zien tuffen om telkens een nieuwe lading toeristen op te laden, hebben we daar niet veel zin meer in. In plaats daarvan genieten van het mooie uitzicht – het blijft natuurlijk wel een mooie omgeving – op ons heerlijk terras. Conclusie: uit ervaring weten we ondertussen dat er aan mooie eilanden geen gebrek is in Zuid-Oost-Azië, je hoeft er dus niet noodzakelijk voor naar Koh Phi Phi te komen.

On the road...uh, sea to Krabi
On the road…uh, sea to Krabi

Hierna reizen we via Krabi aan de oostkust door naar Surat Thani aan de westkust, met als doel Ko Tao, Ko Samui of Ko Pha-gnan. Als we echter op de bus zitten tussen de luidruchtig kakelende en giechelende pubers, allemaal onderweg naar één van deze party-eilanden, besluiten we om dat plan – weer eens – helemaal om te gooien :)!

IMG_3670

Hippies @ Koh Phayam
Hippies @ Koh Phayam

Na wat opzoekingswerk blijkt dat we best terúg naar de oostkust gaan, naar het exotische, paradijslijke eilandje Koh Phayam, dat niet uitgebreid in de onze Lonely Planet vermeld wordt, en op internet staat beschreven als ‘Koh Samui, maar dan 25 jaar geleden’. Tijdens de ferry-tocht vanuit Ranong, waarbij we slechts een tiental andere toeristen tegenkomen, voel ik de ergernis en de drukte van de voorbije week wegebben.

IMG_3709

Koh Phayam
Koh Phayam

Ons gevoel heeft ons niet bedrogen, Koh Phayam is de max! Het seizoen loopt hier op zijn einde omdat binnen enkele weken de monsoon-periode begint, en er zijn amper nog toeristen die de overtocht maken. We huren een proper en gezellig hutje op het strand voor 11€, bestellen elke dag verse fruitshakes of kokosnoten die rechtstreeks van de boom worden geplukt, en heerlijke gerechtjes die de Birmese kok uit haar rudimentaire keukentje tovert. Ja, we hebben weer een paradijsje gevonden!

IMG_3723

Koh Phayam
Koh Phayam

Wat er wel bijhoort, bij zo’n hutje in het paradijs, is elke keer als ik de badkamerdeur opentrek de vraag wat er nú weer achter zal zitten. Enkele schattige geckos? Een mot van 10cm lang? Of zo’n gigantische wesp, of een schorpioen, óf een grote hagedis, die zich uit de voeten maakt zodra hij je ziet? Aan de onvermijdelijke kakkerlakken ben ik ondertussen al gewend (proper of niet, die zitten overal). Het enige dat ondertussen wat begint tegen te steken zijn de vele bijtgrage insecten. Naast de alombekende muggen, zijn er ook vele andere kapers op de kust. En de irritantste zijn de ‘no-see-ums’. Want je ziet ze dus écht niet! De beestjes zijn niet veel groter dan een zandkorrel, maar ze laten grote, rode, jeukende plekken achter na ze gestoken hebben.

IMG_3793

Koh Phayam
Koh Phayam

Deze voorbije week is in één langgerekte roes voorbij gevlogen, een roes van extreme gelukzaligheid, van terugblikken op onze reis, van onevenaarbare vrijheid, van leven als koningen in het paradijs des overvloeds. We dachten 3 dagen te blijven, het werden er 10.

Bangkok, het zal weer iets heel anders worden!

 

#20 Malaysia – ماليزيا

 27 maart – 13 april

Net als onze vlucht naar Manila, loopt ook ons vertrek naar Maleisië niet van een leien dakje, maar deze keer is dat geheel onze eigen schuld! Iets na 22u komt onze vlucht uit Puerto Princesa aan in Manila, en omdat de volgende vlucht naar Kuala Lumpur hier de volgende ochtend al om 7u vertrekt, hadden we reeds besloten dat het te omslachtig en duur zou worden om nog voor die enkele uurtjes naar een hotel buiten de luchthaven te gaan. We zitten dus de hele nacht op ons gemak in terminal 3, met een uur of 7 te doden voor we kunnen inchecken. We eten wat, ik schrijf wat aan onze blog, en kleed me om: Maleisië is een moslimland, en ik denk niet dat mijn kort shortje daar geapprecieerd zou worden, dus dat wordt voor de zekerheid toch ingeruild voor een lang, verhullend kleed. Om diezelfde reden neem ik me ook voor om enkele weken te ‘detoxen’ door volledig af te zien van alcohol, gezien het er naar verluid amper te verkrijgen óf zeer duur is.

Kuala Lumpur

Kuala Lumpur
Kuala Lumpur

Ik moet toch even in slaap gevallen zijn op de zeteltjes, want opeens maakt Henk me wat paniekerig wakker: “Snel, wakker worden, we moeten direct vertrekken! WE ZITTEN IN DE VERKEERDE TERMINAL!”. Gelukkig had Henk in de mot dat onze vlucht nog steeds niet op het aankondigingsscherm was verschenen, en is hij het aan iemand gaan vragen. Mijn slaapdronken reactie is eerst: “Ja, dan stappen we toch even naar de juiste?”, maar dat is geen optie gezien de terminals hier kílometers uit elkaar liggen. Binnen een half uurtje wordt de check-in afgesloten, als we dat maar halen! We nemen een taxi naar terminal 4… waarmee we natuurlijk zelfs op dit uur muurvast in de file staan, maar 30 minuten later zijn we gelukkig op het nippertje de laatste passagiers die inchecken. Dat is natuurlijk weer typisch: 7 uur de tijd hebben om een vlucht te halen, maar wij zouden het nog klaarspelen om ‘m te missen!

Kuala Lumpur

Kuala Lumpur
Kuala Lumpur

Kuala Lumpur is een bijzondere stad met redelijk wat hoge, moderne gebouwen – met uiteraard de ‘Petronas towers’ als belangrijkste iconen – en een culturele diversiteit die ik nog nooit heb gezien: grote moskees staan er naast Indische hindoe- en Chinese taoïstische tempels en we spotten zelfs enkele katholieke kerken. Verschillende soorten bevolkingsgroepen leven hier vreedzaam naast elkaar, moslima’s met hoofddoeken en lange gewaden of burka’s lopen langs Indische vrouwen in hun traditionele klederdracht en ook heel wat westers, niet altijd even verhullend geklede vrouwen. Maar als we de volgende dag door de straten van de stad dolen, en ons buiten de toeristische plaatsen begeven, kan mijn zedig kleedje tot op de knie toch wel op wat bekijks rekenen. Mannen reageren lacherig en uitermate vriendelijk, en enkele vrouwen kijken ronduit afkeurend. Oeps!

Chow kit market, KL

Chow kit market, KL

Chow kit market, KL
Chow kit market, KL

Onze tocht door de stad brengt ons langs ‘little India’ en haar Chow Kit market: het onverstaanbare geschreeuw van de marktkramers, de geur van vis en vlees in de zwoele buitenlucht en de aanblik van koeiekoppen, -poten en -magen zijn een regelrechte aanslag op de zintuigen. Terwijl we door drukke winkelstraten lopen, valt het op hoe kleurrijk en modieus de meeste moslima’s hier zijn. Zij deinzen er niet voor terug om zich opvallend te maquilleren, en dragen gewaden in felle kleuren en drukke prints. Hetzelfde geldt voor hun bonte hoofddoeken, vaak bezet met diamantjes of afgewerkt met juwelen. Heel wat fleuriger dan de Belgische moslima’s, zou dat aan het gebrek aan zon liggen…?

Chow kit market, KL

Chow kit market, KL

Chow kit market, KL
Chow kit market, KL

Ons hotel ligt vlak naast de markt van Petaling street in Chinatown, waar we constant aangeklampt worden voor wat ongegeneerde reclame voor een valse ‘Rolex’ of ‘Ice Watch’ (“Very cheap“, “Good price for you!“) en we kunnen dan ook op de koppen lopen van de westerse toeristen die hier hun neppe ‘Michael Kors’-handtas, ‘Hugo Boss’-manchetknopen en ‘Ralph Lauren’-hemd komen uitkiezen. Het valt op hoe vreselijk goed die namaak er tegenwoordig uitziet, maar het blijft natuurlijk de vraag wanneer zo’n handtas of hemd uit elkaar valt.

Kuala Lumpur

Kuala Lumpur
Kuala Lumpur

We eten hier ’s avonds súpergoedkoop en súperlekker aan de vele straatkraampjes die kris-kras langs de straten opgesteld staan. De typisch Maleisische ‘satay’ – gegrilde kip- of rundsbrochetjes met pindasaus – kan ons enorm bekoren, evenals de ‘nasi lemak’ – kokosrijst met sambal en ei – en gewoon de aziatische keuken in het algemeen, die hier overal te verkrijgen is. Yummie! Ook alcohol blijkt hier in de hoofdstad overal gewoon verkrijgbaar – gewoon even kijken in de non-halal afdeling – maar niettegenstaande hou ik me aan mijn voornemen terwijl Henk prijzige pintjes drinkt :-).

Sri Mahamariamman Temple, KL

Sri Mahamariamman Temple, KL

Sri Mahamariamman Temple, KL
Sri Mahamariamman Temple, KL

Omdat we eerlijk gezegd een beetje ‘moegevlogen’ zijn, en we nu toch al op het schiereiland zijn dat Maleisië met Thailand verbindt, beslissen we ons oorspronkelijke plan, om eerst de Indonesische eilanden te bezoeken en het vasteland als laatste stop te houden, om te gooien. We zullen van Kuala Lumpur – de westkust – naar de oostkust van Maleisië reizen, en vandaar verder noordelijk, naar Thailand. Even geen vliegtuigen meer voor ons! En dan nu de obligate opmerking: zo hebben we misschien ook minder kans om opeens van de radar verdwijnen… Heel Maleisië is in rouw wat vlucht MH370 betreft. Op de TV wordt gevraagd om te bidden voor de slachtoffers, en tijdens onze verdere doortocht in het land zullen we nog vele geschilderde herdenkingsmuren of -spandoeken zien.

Sri Mahamariamman Temple, KL

Sri Mahamariamman Temple, KL

Sri Mahamariamman Temple, KL
Sri Mahamariamman Temple, KL

Onderweg naar de oostkust bezoeken we Taman Negara, een nationaal park in het oudste regenwoud ter wereld. Jungle fever dus! En dat mag je letterlijk nemen, want het is hier elke dag óver de 40°C en we zweten alsof we hoge koorts hebben :o. We maken enkele tochten in de jungle, waaronder één zelfs tussen de kruinen van de bomen, maar voor een meerdaagse trekking met de rugzak bedanken we vriendelijk, daar is het véél te warm voor, om van de duizenden muggen – die bij valavond de aanval inzetten – nog maar te zwijgen! In de hoop nog wat andere dieren te spotten dan de alomtegenwoordige hagedissen en de gigantische cicades (denk aan krekels van wel 10cm lang), doen we een ‘night safari‘, waarbij we een enkele civetkat en een luiaard tegenkomen. Bij gebrek aan meer besluit de gids ons dan maar te proberen overtuigen dat een beestje in de verte, volgens Henk en mij een gewone huiskat, een luipaard is :p.

Taman Negara
IMG_3253

Taman Negara
Taman Negara

Na een nacht in het weinig opzienbarende kuststadje Kuantan – met uitzondering van de prachtige moskee – reizen we verder naar Cherating, een veelbezochte badplaats door locals. Ondanks het feit dat we eindelijk eens zo’n typisch hutje kunnen huren dat vlak aan het strand ligt, blijken datzelfde strand en hutje redelijk vuil en verloederd te zijn. Bovendien heb ik hier redelijk wat bekijks, gezien ik de enige ben die een bikini aanheeft. Alle andere vrouwen gaan hier met lange broek, t-shirt én hoofddoek het water in. Nogmaals, oeps!

Kuantan

Kuantan
Kuantan

De alcohol-ban blijkt trouwens dikke ‘quatsch’ te zijn. Officieel is er in de dorpjes nergens alcohol te verkrijgen, met uitzondering van een pintje hier en daar, maar ‘onder de toog’ liggen de flessen whisky en vodka klaar om verkocht te worden. En dat is niet enkel voor de toeristen bedoeld hoor, want ook de moslims die we ontmoeten zijn niet vies van een glas, en zolang hun mama het niet weet is alles OK ;-). Ik ben daarentegen, tegen alle verwachtingen in, nog altijd aan het detoxen.

Varaan, Pulau Kapas

Pulau Kapas

Pulau Kapas
Pulau Kapas

Henk en ik besluiten niet naar de platgelopen Perhentian Islands te gaan, maar halt te houden bij het kleine en minder bekende Kapas Island. En dat blijkt een uitstekend besluit te zijn! Dit is het typische relaxte eilandje waar je aanvankelijk van zegt: “we boeken voor enkele nachten”, om vervolgens een hele week te blijven. En wij zijn daarin geen uitzondering!

Pulau Kapas

Pulau Kapas

Pulau Kapas
Pulau Kapas

We komen terecht in een fantastische beach chalet, simpel en goedkoop maar proper en verzorgd, met – niet onbelangrijk – een super restaurantje ernaast. Yup, this is paradise…
We vullen onze dagen met zwemmen, soezen in de hangmat, lekker eten en lezen – de uitbater is een Nederlander en heeft een boekenkast vol Nederlandstalige literatuur. Als we de zee voor ons hutje induiken – mijn bikini stoot hier voor de verandering niemand voor de borst 🙂 – komen we na 30 meter terecht in een ongelooflijk kleurrijk koraalrif. Het lijkt alsof we in een tropisch aquarium zwemmen; úren kunnen we hier in het water vertoeven en onze ogen de kost geven. Mijn absoluut hoogtepunt is het moment dat we boven een onderwaterbos van koraal en anemonen snorkelen, waarin tientallen, neen, hónderden clownvisjes leven. Yay, I found Nemo :D!

Pulau Kapas

Pulau Kapas
Pulau Kapas

Na een paradijselijk weekje op Kapas island begint het te kriebelen om weer verder te gaan, en door te reizen naar Thailand. Na een lange reisdag die voornamelijk bestaat uit uren staan wachten en verschillende bussen nemen, komen we aan in Kota Bharu. Deze noordelijke, oerconservatieve islamitische stad – we moeten wachten om in te checken want onze receptioniste is aan het bidden, en er plakt een naar Mekka gerichte ‘gebedspijl’ op ons plafond – is onze laatste stop in Maleisië, morgen steken we de grens over!

Pulau Kapas

IMG_3399

Pulau Kapas
Pulau Kapas

We hebben wel al ongevéér een plan van aanpak, maar gezien er op Kapas nergens internetverbinding was, moeten we vanavond wel nog wat praktische informatie vergaren. En dan… stuiten we op een probleempje. Wat blijkt? Als je over land Thailand binnenkomt, krijg je slechts een visum voor 2 weken. Verlenging ervan is enkel mogelijk door te grenshoppen, maar dat is omslachtig en tijdrovend. Als je daarentegen via een luchthaven binnenkomt krijg je 30 dagen, gratis en voor niets! Terugdenkend aan onze race tegen de tijd om ons vliegtuig naar Kuala Lumpur te halen, blijkt gewoon op’t gemak eens een grens oversteken niet ons ding 😉 maar zolang er niemand drugs in onze rugzakken steekt, zijn alle problemen op te lossen.
Tot diep in de nacht zijn we nog bezig met opzoekingswerk en prijsvergelijkingen om uiteindelijk een vlucht van Kota Bharu naar Phuket te boeken bij… Malaysian Airlines. Zou het toeval zijn dat hun prijzen een heel stuk onder die van de concurrentie liggen?

Pulau Kapas

Pulau Kapas
Pulau Kapas

Na onze vermoeiende administratienacht zijn we genoodzaakt nog een dag in het saaie en vuile Kota Bharu te blijven, en hopen we lekker uit te slapen. Maar dat is buiten de plaatselijke imam gerekend: vlak onder ons raam hangt er – zoals op vele plaatsen in de stad – een luidspreker waaruit ’s morgens vroeg luide arabische gezangen schallen, afgewisseld met lange preken. Geen kwartiertje, geen uurtje, neen, 6 UREN LANG domineert de luidspreker de hele straat. Volgens mij hebben we de hele koran gehoord!

We zijn er niet zo rouwig om dat we Maleisië na ruim 2 weken verlaten. Kapas was weliswaar een onevenaarbaar hoogtepunt van onze reis, maar voor de rest was het eerder een land van ‘net niet’. ‘Net niet’ authentiek, maar ook ‘net niet’ modern, en ook ‘net niet’ al te vriendelijk – die befaamde ‘Maleisische lach’ hebben we niet vaak gezien.

On to the next, off to Thailand!

 

#19 It’s DEFINITELY more fun in the Philippines! (pt. 2: Palawan)

17 – 27 maart

Tijdens de anderhalf uur durende vlucht naar Puerto Princesa zit er een jonge Noord-Amerikaanse kerel naast mij die naar goede gewoonte 1) in the military zit en 2) niet stopt met over zichzelf te praten. Ziezo, voor moest ik het vergeten zijn, is dat nog eens een typisch vleugje USA  😉 .

IMG_2325
Pristine Beach

We blijven een extra dag in het drukke stadje Puerto Princesa, omdat we eerlijk gezegd nog géén idee hebben wat we hierna willen doen. Onze Lonely Planet is eigenlijk nog geen al te grote hulp gebleken. De – uitsluitend superlow-budget – accomodaties die in de reisgids vermeld worden zijn niet altijd aan ons besteed. Luxereizigers die we zijn, willen we heus wel eens meer dan 4€ per nacht uitgeven om ergens treffelijk te logeren :).
Het boekje bericht daarnaast ook enkel over de cliché-toeristische plaatsen waar alle backpackers naartoe gaan en waar je samen met alle andere travellers op het drukbevolkte strand kan gaan liggen. Neen dank u, dan liever het onbekende en rustige Pristine Beach ietsje buiten Puerto Princesa, dat niet in het boekje staat en waar we op aanbevelen van onze trycicle-chauffeur terecht komen. Dit is meteen ook onze eerste kennismaking met het witte zand, het paradijslijke blauwe water en de typische Filippijnse bootjes in de verte. Yay!

Pristine Beach

 

IMG_2343
Pristine Beach

Onze beste leidraad en gids blijkt het alwetende internet. Dankzij wat opzoekingswerk en enkele blogs van andere reizigers vinden we betere tips voor lonely bestemmingen dan in de Lonely Planet! Elke buitenlander die we hier tegenkomen zeult ditzelfde boekje mee, dus hoe minder een plaats staat beschreven in deze reisgids, hoe beter. Dit is gelukkig het geval wat onze volgende stop betreft: San Vicente, een slaperig kustdorpje waar met geen woord over gerept wordt 🙂!

IMG_2414

IMG_2395
On the road to San Vicente

Maar eerst moeten we nog weggeraken uit Puerto Princesa. Bij aankomst aan het busstation worden we alweer meteen langs alle kanten aangeklampt. “Where are you going?” wordt ons om de 10 seconden gevraagd, en de taxi-chauffeurs cirkelen rondom ons als aasgieren. “Oh, San Vicente, die is al lang vertrokken, ma’m”, “Die rijdt vandaag helemaal niet, sir!”, “Voor only 6000 peso’s (100€) breng ik u, ma’m!”,… We lopen van de ene kant van het busstation naar de andere, met een horde roepende Filippijnse mannen achter ons, tegen elkaar afbiedend om ons een privé-busje te verkopen. Spijtig genoeg voor hen weet ik zéker dat er meerdere lokale bussen per dag zijn. Na even zoeken en wat rondvragen vinden we dan ook die naar San Vicente, en onze volgelingen zijn even snel verdwenen als ze gekomen zijn :-).

IMG_2420

San Vicente
San Vicente

De busrit is weer een hele ervaring: bij elke bocht die het stokoude ding aan een razende snelheid neemt heb ik het gevoel dat onze bagage van het dak zal vallen. We worden non-stop aangestaard door onze medereizigers, en op een bepaald moment begin ik me zelfs af te vragen of wij misschien stinken? Henk en ik zitten met ons tweeën op de ruime achterbank, maar niemand wil naast ons komen zitten :-o! Zelfs op de momenten dat alle andere plaatsen bezet zijn en de bus óvervol is, blijven de mensen liever opeengepakt in de middengang staan, of nog beter: ze kruipen op het dak!

IMG_2482

Long Beach
Long Beach

In San Vicente verblijven we in het enige hotelletje dat het dorp rijk is, en uitgebaat wordt door een Duitser en zijn jonge Filippijnse echtgenote. Hij praat steevast over zijn zaak als ‘My little paradise’ , en gelijk heeft hij! Het prachtige terras, lekker eten, een tiental moderne kamers, en een infinity pool met uitzicht over de baai en de archipel van onbewoonde eilandjes in de verte… Een magnifieke ligging op een plaats die nog niet door het massatoerisme is ontdekt. Nóg niet, want ondertussen is men bezig met een asfaltweg aan te leggen naar het dorp, en legt men de laatste hand aan de bouw van een luchthaven. Dat zal ook de kamerprijzen waarschijnlijk wat opdrijven in de toekomst, want die vallen momenteel ongelooflijk goed mee.

IMG_2501

IMG_2524

IMG_2570
Long Beach

De volgende zonnige dagen doen we lekker niets, en genieten we van de heerlijke omgeving, de goede keuken en het verfrissende zwembad. We gaan op een avond naar het 14 kilometer lange Long Beach, waar we – op enkele spelende kindjes na – moederziel alleen op het witte strand slenteren bij een gouden zonsondergang. Alsof dit nog niet romantisch genoeg is, zie ik wat verder opeens een strandlaken met daarop grote kleurige kussens – en even kleurige cocktails die klaarstaan op een salontafeltje – met ernaast een tafeltje en 2 stoelen, en dit alles omringd door tientallen kaarsen. “Och,” zeg ik naïef, “zo leuk, iemand heeft een dinertje georganiseerd op het strand!”… Maar je raadt het wel: natúúrlijk heeft Henk dit voor ons geregeld! Op zijn aanvraag is het hotelpersoneel al de hele dag in de weer geweest met het verhuizen van de tafel en stoelen, grote kaarsen, een muziekinstallatie, een barbecue, etc… En ik heb daar natuurlijk niets van gemerkt ;-).

We kunnen onze eigen mp3-speler aansluiten op de muziekinstallatie en zo schalt de muziek die al 7 maanden de soundtrack is van onze reis door de luidsprekers op een godverlaten strand in de Filippijnen, terwijl we een op de barbecue gegrild kreeftje eten, vergezeld van een flesje Italiaanse witte wijn. Life doesn’t get any better than this… 1000x bedankt, mijn allerliefste, geweldige Henkie <3!

IMG_2591

San Vicente
San Vicente

Ook de volgende dag zweven we nog even verder op de euforie in dit verborgen paradijs. We huren een bootje naar één van de nabijgelegen onbewoonde eilanden, en komen terecht in een postkaartje: parelwitte, desolate stranden en azuurblauw water met eronder een groot koraalrif! ’t Is de allereerste keer dat ik snorkel, en ik ben meteen gek op de vele kleurtjes: de koralen, de felblauwe zeesterren met een diameter van 30 centimeter, en de ontelbare visjes in alle kleuren van de fluo-regenboog :-D!

IMG_2613

San Vicente
San Vicente

Ook tijdens de busrit naar El Nido worden we getrakteerd op fantastische gezichten: de exotische natuurpracht, de vele kleine dorpjes, volledig opgetrokken uit bamboe en palmbladeren, en hun vriendelijke inwoners die enthousiast lachen, zwaaien en “Hello!” roepen. Die avond worden we met een Antwerps accent en koude pintjes onthaald bij Virginia, de mama van onze vriend Kristof!  Zij baat hier met haar man Eddy het knusse hotelletje uit waar we onze laatste dagen in de Filippijnen zullen verblijven.

IMG_2773
IMG_2802

On the road to El Nido
On the road to El Nido

Het mooie El Nido staat in onze reisgids beschreven als een rustig en relaxt vissersdorpje, maar dat heeft als gevolg dat het in de loop der jaren is uitgegroeid tot één van de populairste backpacker-bestemmingen van de Filippijnen, inclusief vele restaurants, souvenirwinkels en tientallen touroperators!
Gelukkig heb je hier wel genoeg mogelijkheden om de drukte te ontlopen, wat Henk en ik dan ook gretig doen. We huren een brommertje waarmee we een hele dag het binnenland intrekken en gaan sjezen op het kilometerlange en dunbevolkte Nacpan Beach.

IMG_2827

Nacpan Beach
Nacpan Beach

In de plaats van met één van de ontelbare tourboten mee te gaan die allemaal tegelijkertijd dezelfde eilanden en lagunes in de buurt te bezoeken – geloof me, die ‘secret lagoon‘ is niet zo geheim – huren we zelf een bootje met kapitein af, en vragen we hem specifiek om ergens heen te gaan waar geen andere bootjes liggen. We meren aan bij een minuscuul baaitje, uit het zicht van de vaarroute van de andere boten, met een wit zandstrand waarachter meteen de ondoordringbare jungle begint.

IMG_2952

El Nido
El Nido

Hier kunnen we ongestoord lunchen – een slaatje met vis en inktvis op de barbecue, toppie! – en als Henk hem hierna de subtiele hint (en uiteraard wat peso’s) geeft, verdwijnt de kapitein met z’n bootje zodat we de rest van de namiddag moederziel alleen op het eilandje vertoeven. Zonnebaden op ons privé-eilandje, een verse kokosnoot plukken en leegdrinken, skinnydippen in de Zuid-Chinese zee, en ons een hoedje schrikken als er opeens in de bomen een aapje boven onze hoofden opduikt,… We voelen ons de koning te rijk!

IMG_2978
IMG_2983
IMG_2992

Beach life
Beach life

 

Met die absolute topper als afsluiter wordt het tijd om El Nido en Palawan te verlaten… Henk en ik hebben echt spijt dat we na deze heerlijke weken in het paradijs onze vlucht naar Kuala Lumpur, Maleisië, moeten halen. Het is niet erg commercieel van de Filippijnse regering om toeristen te dwingen hun vertrek uit het land al vast te leggen, want hadden we die vlucht niet geboekt bleven we zeker en vast nog wat langer…! It’s DEFINITELY more fun in the Philippines!

Bedankt Virginia en Eddy, voor de vele tips en de goede zorgen!

 

#18 It’s more fun in the Philippines! (pt. 1: Luzon)

 

 11 – 17 maart

Op een grijze Hong Kongse ochtend nemen we een taxi naar de luchthaven. Als we willen inchecken, blijkt er voor de dame van Cebu Pacific Airlines een probeem: of we een ticket hebben om de Filippijnen te verlaten? Uiteraard hebben we dat niet, want Henk en ik hebben graag de optie om ergens te kunnen vertrekken wanneer we dat willen. Zo’n retourticket is inderdaad wel verplicht, maar in Peru was dat ook het geval en geen haan die ernaar gekraaid heeft.

Verdomme, nu moeten we nog snel-snel een vlucht boeken, want de medewerkster vertikt het om ons in te checken! Op 20 minuten tijd dienen we te beslissen wáár we hierna naartoe willen en wannéér. Het zal – na wat wikken en wegen – Kuala Lumpur worden, binnen een dikke 2 weken.
Uiteindelijk wordt het dus nog een race tegen de tijd: op een half uurtje tijd op de trage Wi-Fi van de luchthaven een vlucht boeken, snel inchecken, door immigratie rennen en nog nét op tijd boarden. Ons vertrek naar Manila kon net iets vlotter verlopen zijn!

IMG_2098
Jeepney
IMG_2108
On the road to Sagada

De vlucht duurt slechts enkele uurtjes, en al snel maakt het grijze wolkendek onder ons plaats voor felblauw water en ettelijke eilandjes, wohoow! Wanneer we aankomen in het broeierige Manila – waar immigratie natuurlijk met geen woord rept over een retourticket, grrrr – willen we meteen doorreizen naar het noorden van het eiland Luzon, naar de koelere en relaxte streek van Sagada en de rijstterrassen van Banaue.

Het moment dat we gepakt en gezakt de luchthaven buitenstappen, de vochtige hitte in, breekt het “taxigevecht” los. We worden letterlijk omsingeld en achtervolgd, de ene chauffeur nog opdringeriger dan de andere. We krijgen – uiteraard – een ‘special price’. ‘Slechts’ 600 Filippijnse peso’s (wat ongeveer 10is), maar we beseffen natuurlijk dat dat enorm overdreven is. Als we blijven doorstappen blijft de prijs dalen, tot 350 peso’s. Om een idee te hebben van de gangbare prijs, nemen we een officiële gemeterde taxi richting busstation – waar we uiteindelijk maar 280 peso’s voor betalen, tsss 🙂 – en zo maken we meteen ook kennis met het helse verkeer in de Filippijnse hoofdstad. Geen méter gaan het vooruit, overal zijn er files en het obligate non-stop getoeter!

Terwijl heb ik wat het straatbeeld betreft een enorme déjà-vu: Manila lijkt op het eerste zicht wel het liefdeskind tussen Bolivië en de USA! De straten, de huizen, de vele zwerfhonden, de kleurige jeepneys en de onophoudelijke claxons en verkeerschaos zijn duidelijk te vergelijken met Bolivië. Het overweldigende aantal filialen van McDonalds, Pizza Hut, 7-Eleven, Dunkin’ Donuts, KFC, Burger King (etc.) en hun vele reclameborden versterken dan weer het Amerikaanse gevoel.

Hanging coffins, Sagada
Hanging coffins, Sagada

Een beetje opzoekingswerk verklaart de oorzaak van de overeenkomsten: de Filippijnen zijn – net als Bolivië – 300 jaar gekoloniseerd geweest door de Spanjaarden, om daarna nog een dikke 50 jaar een Amerikaanse kolonie te worden. Het gevolg van hun geschiedenis is dat de mensen hier nog steeds in het Engels onderwezen worden, en quasi iedereen een behoorlijk mondje Engels spreekt.

Ook de enorme vriendelijkheid en beleefdheid in de omgang met elkaar die hier in de volgende weken zal blijken – “Yes ma’m”, “How are you, sir”, “Please, ma’m” – voelt very American aan. Hoewel ik het in de USA vaak fake vond overkomen, heb ik dat gevoel hier absoluut niet. De mensen lijken me gemeend vriendelijk en behulpzaam. Na de veelal stuurse en korte Zuid-Amerikanen is dit een zeer welkome afwisseling!

IMG_2165

Sagada
Sagada

Tijdens de eerste uren van de 8 uur durende rit naar Bagiuo worstelt de – gloednieuwe en kraaknette – bus zich tergend traag door het verkeer van Manila. We vangen een eerste glimp op van de stad: enerzijds redelijk verpauperde buurten met vuile straten en oude afgeleefde gebouwen, anderzijds propere wijken met spikplinternieuwe moderne woonblokken en gigantische winkelcentra. Als we na een paar uur ploeteren de metropool uiteindelijk achter ons laten, zien we nog een andere woonsituatie: de ‘bekende’ sloppenwijken van Manila. Gammele huisjes, ineengeknutseld met golfplaten en houten planken, en kinderen die in de ingebeelde straten spelen met een afgedankte fietsband en andere rommel.


IMG_2192

On the road to Banaue
On the road to Banaue

Ook na zonsondergang is het buiten nog een zwoele 29°C, maar in de bus verkiest men ervoor om de airco op 18°C te zetten. Het voelt aan als een Siberische ijsblokjesfabriek, en mijn verzoek om de temperatuur íetsje op te krikken wordt vriendelijk onthaald (“Yes, ma’m”), doch straal genegeerd. Gelukkig maakt de bus regelmatige stops zodat we buiten terug wat kunnen opwarmen.
Wanneer onze rijdende diepvries uiteindelijk in Baguio aankomt raadplegen we voor het eerst onze backpacker-bijbel “Lonely Planet: South-East-Asia on a shoestring” om een overnachting te zoeken. Het is een tegenvaller. Als ik de (raamloze!) kamer van het guesthouse, dat in het boekje staat omschreven als ‘basic en kraaknet’, binnenstap zie ik meteen 5 grote kakkerlakken wegstuiven. De badkamer stinkt en lijkt in geen maanden gekuist. Bweik, hier geef ik toch liever geen geld aan, zelfs niet een klein beetje. Ik weet wel dat kakkerlakken in deze warme landen onvermijdelijk zijn en sowieso óveral zitten, maar de regel luidt: als je ze kan zien, dan zitten er véél. Ik weet dus wel dat ze er zijn, ik wil ze gewoon niet teveel tegenkomen :).

IMG_2229

Banaue
Banaue

Dus tot groot ‘jolijt’ van Henk beginnen we om middernacht nog een ander onderkomen te zoeken, dat we gelukkig snel vinden. Misschien ben ik niet ‘avontuurlijk’ genoeg om in een kamer met ongedierte te verblijven, maar waarom voor 10€ in een smerige kamer overnachten, als je voor enkele euro’s meer ergens verzorgd slaapt? Niets tegen een eenvoudig kamertje, maar ‘basic’ is wel geen synoniem voor ronduit smerig hé :o!

Na een Filippijns ontbijtbuffet – rijst, kippensoep en gefrituurde visjes – vertrekken we meteen naar Sagada. De reis erheen – in een stokoude bus – is al enorm de moeite! We passeren piepkleine dorpjes in prachtige landschappen met al een voorsmaakje van de ‘terrassen’ waarop de Filippijnen hun gewassen telen. De “Please don’t litter”-borden langs de weg worden zo te zien nog lang niet door iedereen opgevolgd, maar we zien tijdens de rit toch ook niemand z’n vuilnis door het raam gooien.

Banaue
Banaue

In het rustige dorpje Sagada vinden we voor een luttele 11€ een proper kamertje in een schattig guesthouse met zicht over de vallei. Zie je, het kan dus wél ;-)! Het is de volgende dagen zonnig, en ‘slechts’ een aangename 25°C. We stappen naar de “hanging coffins”, een ondergrondse rivier en een watervalletje in de buurt, we praten met locals en genieten van de stilte, de afwezigheid van medereizigers en de Filippijnse keuken.

IMG_2274

Batad
Batad

Als we enkele dagen nadien de jeepney richting Banaue nemen, reizen we zoals vele locals dat doen: op het dak! Met momenten wel wat griezelig, hoor, op deze bochtige weg met ernaast een diepe ravijn. Als we onderweg nog een verongelukte bus helemaal uiteengereten op de bodem van zo’n afgrond zien liggen, wordt het helemaal spannend! Het uitzicht over de dalen en de rijstterrassen is evenwel adembenemend en de manier van reizen uniek. Na een klein oponthoud, veroorzaakt door een lekke band, komen we aan in Banaue. Van hieruit gaan we verder naar het verdergelegen plaatsje Batad; een kleine cluster van huisjes, omringd door hoge, 2000 jaar oude rijstterrassen. Een stukje ongerepte, authentieke schoonheid, en ook hier kunnen we het aantal toeristen op 1 hand tellen. Momenteel is het gehucht enkel te voet te bereiken via een slingerend bospaadje, maar gezien de lokale bevolking druk bezig is met een rijweg aan te leggen, zullen de busjes met bezoekers hier binnenkort ook wel aanspoelen…

IMG_2238

Batad
Batad

Na een nachtbus vanuit Banaue komen we om 4 uur ’s ochtends aan in Manila, en zelfs op dit nachtelijke uur staan we in de file! De bedoeling is om hier nog enkele nachten te blijven voor we naar het eiland Palawan vliegen, en de stad te leren kennen, maar ze maakt geen onvergetelijke indruk. Manila lijkt ons vooral druk, luid, vuil – mijn goede vrienden, de kakkerlakken, krioelen over de straten! – en het belangrijkste tijdverdrijf blijkt hier het shoppingcenter. Ook intramuros, het oude deel van de stad met vele Spaanse invloeden, is voor ons niets nieuws onder de zon.

"Karaoke"
“Karaoke”

In het weekend gaan we uit in de zakenwijk Makati, waar er vooral keuze is tussen tientallen ‘karaoke bars’, wat nagenoeg altijd een eufemisme is voor een stripclub. Als we een (normale) club binnenstappen zijn Henk en ik, ondanks de vele aanwezigen, quasi de enigen op de dansvloer! Ook hier zijn de vele mannen – waaronder verrassend veel jonge kerels – duidelijk enkel om een knappe, jonge Filippijnse vrouw te strikken (en vice versa) en dat resulteert in een erg raar sfeertje. Ook uitgaan was dus, ondanks de goede muziek, geen leuke ervaring in Manila, en we zijn blij wanneer het moment aanbreekt dat we Luzon verlaten en naar een ander eiland vertrekken: Palawan. Tijd voor wat beach life!

 

 

#17 Nǐ hǎo, Hong Kong!

3 – 11 maart

Yes, eindelijk, Azië! We hopen dat we hier nog 3 maanden ongegeneerd van ’t leven kunnen genieten: lekker eten, vriendelijke mensen, goedkopere accomodaties, witte stranden met palmbomen en veel massages 😉!
De verwachtingen liggen hoog en het enthousiasme is groot, maar eerst moeten we een totale reisduur van 32 uur, met daarin 3 vluchten (6 uur voor Lima-Atlanta, 14 uur voor Atlanta-Tokyo en 5 uur voor Tokyo-Hong Kong) overleven. Rond 23 uur komen we aan in de luchthaven van Lima, klaar voor enkele slapeloze nachtjes, en worden we verwelkomd door een gigantisch lange rij – zo te zien/horen vooral Noord-Amerikaanse – wachtenden. Iedereen stond blijkbaar al een uur op te lijnen voor de nog gesloten check-in balie. Why oh why, waarom staan mensen toch zo graag in de rij?

IMG_1752

De Beringstraat vanuit de lucht
De Beringstraat vanuit de lucht

Om 1u30 vertrekt onze eerste vlucht richting Atlanta. Ik ben natuurlijk moe, maar het viel te verwachten dat er in de krappe vliegtuigzitjes weinig te slapen zou vallen. Daarbovenop worden we langs alle kanten omringd door krijsende baby’s – nóóit zal ik snappen waarom mensen úren met zo’n kleine kinderen op een vliegtuig willen zitten – en vindt de moeder naast me het doodnormaal om de benen en voeten van de in haar armen slapende peuter op mijn schoot te leggen. Het wordt nog leuker wanneer ze het kind verschoont, gewoon in het zitje naast me, en de vuile pamper voor de rest van de vlucht in het zakje van de stoel voor haar steekt. Cadeautje voor de stewardessen!

IMG_1762

Kowloon
Kowloon

Eerst een stop-over in Atlanta (hello again!), vervolgens de lange vlucht naar Tokyo waarbij we over een feeëriek, wit bevroren Noord-Amerika, Alaska, Rusland én over de datumgrens vliegen. Hierdoor hebben we theoretisch gezien een dag langer op aarde… jammer genoeg spenderen we die in een vliegtuig. Na de derde vlucht komen we tenslotte in Hong Kong aan op een woensdag om 23u plaatselijke tijd, terwijl het voor ons eigenlijk nog maar woensdagochtend is, en dat met amper enkele uurtjes slaap achter de kiezen. Mijn inwendige klok is helemaal in de war!

Tegen alle verwachtingen in zijn zelfs onze rugzakken tot in Hong Kong geraakt, en bekaf maar zeer tevreden zetten we aan, op naar het centrum en naar het hotelletje dat we enkele dagen voordien online hebben gereserveerd.
Eén van de vele nalatenschappen van de Britse kolonisering is het feit dat een behoorlijk deel van de Hong Kongse bevolking Engels spreekt, en dat alle reclame- en andere informatieborden tweetalig zijn. Een gegeven dat in de rest van China absoluut niet van toepassing is, maar hándig dat dat is :-)! Een andere constatatie is dat het hier enorm proper is, dat zijn we na het smoezelige Zuid-Amerika niet meer gewend… Ook de officiële taxi die ons naar ons hotel in Kowloon brengt is kraaknet en perfect onderhouden, doch kost dan ook wel 10 keer meer dan een Boliviaanse rammelkar. Slik, Hong Kong zal nog een duur zaakje worden!

sterrenrestaurantje :)
sterrenrestaurantje 🙂

Maar ik moet ook wel toegeven dat we niet altijd voor de goedkoopste opties wíllen kiezen. Voor minder dan de helft van de prijs van onze leuke hotelkamer kunnen we ook in 1 van de vele goedkope guesthouses verblijven: minuscule kamertjes (vaak zelfs zonder ramen!), ongedierte, weer die vreselijke douchekop boven het toilet, 20 cm manoeuvreerruimte naast piepkleine bedjes op Chinese maat,… Zeker voor de Vlaamse reus die mijn lief is zou dat uiterst onaangenaam worden.

IMG_1813

Olympian city, Kowloon
Olympian city, Kowloon

De volgende 3 dagen spenderen we in het fantastische, bruisende Kowloon. Aaaah, civilisation! Moderne skyscrapers, gloednieuwe torenhoge woonblokken, hippe restaurants, gigantische malls en winkels van alle grote dure merken in de high-end shoppingbuurten, afgewisseld met uitgebreide, volkse straatmarkten waar overal dezelfde brol verkocht wordt (Made in China), dodgy eethuisjes en verloederde, oude appartementsgebouwen. De westerse superketens hebben hier ook een enorme voet aan grond: per huizenblok heb je een 7-Eleven, en elke keer we een hoek omslaan zien we de golden arches van McDonald’s verschijnen.

IMG_1818

 

Kowloon
Kowloon

We gaan – naast bij zoveel andere lekkere noodlerestaurants – eten bij “Tim Ho Wan”, een rasecht Michelin-sterrenrestaurant! Voor je denkt dat het geld op onze rug groeit: het is een dim sum restaurant, en meteen ook het goedkoopste sterrenrestaurant ter wereld. Onze rekening bedraagt welgeteld 13 ;-). We stappen de gigantische ‘Temple Street market’ af, en struinen rond in de door Afrikanen en Indieërs gerunde, sketchy ‘Five Mansions market’ – hier kan je o.a. maatpakken laten maken, maar vind je vooral ook GSM’s of Ipads. ‘Tweedehands’, if you know what I mean, wink wink.
Overal worden we om de haverklap aangesproken om iets te kopen, iets te bekijken of iets te eten. Na enkele uren in Hong Kong heb ik het al opgegeven om steeds ‘No, thank you‘ te antwoorden. Dat blijkt hier véél te beleefd!

IMG_1850

IMG_1854

Kowloon
Kowloon

We kijken ’s avonds naar de “Symphony of lights” – het grootste permanente klank- en lichtspel ter wereld – die met haar lasers en oplichtende gebouwen een indrukwekkend zicht biedt over de skyline aan de overkant van het water, en meteen ook onze volgende stop: Hong Kong Island. En een eerste langverwachte Chinese voetmassage, die eigenlijk wat aan de hardhandige kant blijkt te zijn, doet ongelooflijk veel deugd na de hele tijd van hot naar her gestapt te hebben!

IMG_1880

Hong Kong Island Skyline
Hong Kong Island Skyline

Na een dim sum ontbijtje – oh, I could get used to this! – stappen we richting ferry, die ons naar Hong Kong Island brengt. Spijtig genoeg is het net als de vorige dagen ook vandaag mistig en verdwijnen de toppen van de meeste skycrapers in de wolken. Deze andere kant van Hong Kong blijkt, nog veel meer dan Kowloon, uit glazen en stalen constructies te bestaan, waarvan vele impressionante hoogstandjes van moderne architectuur. We nemen onze intrek op de 20ste verdieping van zo’n mastodont, en we torenen boven de rest van de stad uit. De max!

IMG_1906
Hong Kong Island skyline
Victoria's Peak view
Victoria’s Peak view

In deze rijkere, meer zakelijke kant van Hong Kong, waar veel bedrijven en banken hun hoofdkantoor hebben, rijden er naast de dubbeldekbussen (véry British) ook schattige trams met 2 verdiepingen rond :-). Ook in de Wan Chai buurt rond ons hotel heerst een enorme bedrijvigheid: we hebben keuze genoeg uit dim sum- of noodlerestaurants, er is een overvloed aan winkeltjes, massagesalons, een vismarktje achter de hoek van het hotel, en zaterdag vinden we een superwijs feestje in de buurt waar we dansen tot de laatste beat!

IMG_1994

Hong Kong Island
Hong Kong Island

Wat stijf van het swingen gisteren, besluiten Henk en ik onszelf nog eens op een massage te trakteren. We stappen op goed geluk binnen in één van de vele massagesalons die Wan Chai rijk is. ’t Is wat goedkoper dan de eerdere voetmassage, maar ook een heel ander kader: we moeten eerst binnen in een woonblok, en op de derde verdieping bevindt zich een tot een massagesalon omgebouwd appartement. Huhm, weird, maar onze frank valt nog niet meteen. We bestellen elk de traditionele Chinese nek-, rug- en schoudermassage. In tegenstelling tot bij de voetmassage moeten we elk apart een kamertje binnengaan waar ons een massagetafel opwacht.
Blijkbaar betekent een ‘traditionele Chinese massage’ evenveel als ‘traditionele foltering onder het mom van een massage’ want deze behandeling is zo bruut dat ze nieuwe pijn creëert, eerder dan andere te verzachten! En dit is de moment dat de frank helemaal valt: misschien zitten we ook niet echt in een erkend massagesalon… Na afloop maken we dat we er weg zijn. Henk beaamt inderdaad dat hij zijn – knappe en kortgerokte – masseuse wel 10 keer heeft moeten verbieden om hem van een “
happy ending” te voorzien. “Only 200 dollar (20) extra, sir!” Ik weet nog niet goed of ik het gewoon grappig vind, of ook op mijn teen getrapt moet zijn: wat een lef, ik was daar verdorie gewoon in de kamer ernaast!

Na wat internet-research achteraf blijkt dat ‘onze buurt’ Wan Chai blijkbaar een broeihaard is van verdoken prostitutie. Het is hier wel legaal, maar openlijk tippelen mag niet. Vandaar dat kleine appartementjes opgekocht worden door de Chinese maffia, en omgevormd worden tot ‘massage parlors‘. Met de kans dat er natuurlijk af en toe 2 naïvelingen komen binnenwandelen die écht gewoon een massage willen :D!

IMG_2047

Wan Chai
Wan Chai

Nog lacherig om ons avontuur van de vorige avond beklimmen we ‘Victoria’s Peak’, een bergje met zicht over de stad met – no kidding – een gigantisch winkelcentrum op de top. We gaan naar de geweldig sjieke IFC-mall om ons te vergapen aan de Hong Kongse rijkdom, en sluiten onze tijd in Hong Kong af met een bezoek aan de teleurstellende ‘Stanley Market’ buiten de stad. Die blijkt namelijk gewoon een veredelde toeristenmarkt met alle brol die je op Temple Street aan een fractie van de prijs vindt. Gelukkig is de busrit naar Stanley wél de moeite; die voert ons langs de kust en de mondaine badplaatsen met een overvloed aan dure auto’s en luxueuze appartementsgebouwen.

IMG_2067

Wan Chai
Wan Chai

Na 5 geweldig budgetonvriendelijke, met momenten heel verrassende, maar vooral zéér plezierige dagen in Hong Kong is het tijd om opnieuw andere oorden op te zoeken. We hebben eigenlijk geen enkel idee wat we juist kunnen verwachten van de Filippijnen… so let’s go find out!